Opeens moeten meer mensen op langdurige zorg wachten
Het aantal mensen dat moet wachten op een plek in een verpleeg- en verzorgingshuis, de gehandicaptenzorg en de langdurige geestelijke gezondheidszorg is plotseling extra gestegen, meldt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Hoe dat komt, kan de autoriteit nog niet zeggen.
De groep die moet wachten op zo’n plek via de Wet langdurige zorg (Wlz) is afgelopen jaar zelfs niet eerder zo gestegen als nu, aldus de organisatie. Op 1 juli wachtten er 21.653 mensen, op de peildatum in augustus was dat aantal met 1844 personen gestegen naar 23.497.
De NZa ziet verder nog steeds dat het ziekenhuizen „nauwelijks” lukt om uitgestelde zorg in te halen. Ze hebben de afgelopen weken wel de planbare zorg iets opgevoerd: 45 procent van de ziekenhuizen levert deze zorg weer op de gebruikelijke sterkte, tegen 41 procent in augustus. Vooral als er intensive care aan te pas moet komen, wordt met planbare zorg nog gewacht.
Nog drie ziekenhuizen kunnen niet alle zorg geven die binnen zes weken moet worden verleend, maar dat leidt volgens de NZa niet tot echte problemen.
Het ziekteverzuim is overal in de zorg nog steeds erg hoog, zegt de organisatie, maar augustus vertoonde wel een een daling in het kortdurend ziekteverzuim. Langdurend ziekteverzuim is ongeveer gelijk gebleven. Ook het personeelstekort blijft een bron van zorg.
De wachttijden en -lijsten bij de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg zijn weliswaar gestegen, maar gingen bij de vrijgevestigde ggz-aanbieders omlaag. Het aantal verwijzingen voor jongeren ligt sinds de eerste lockdown „consequent” boven het niveau van 2019, aldus de NZa. De verwijzingen voor volwassenen en ouderen „schommelen rond het niveau van voor de crisis”.