Slimme technologie schakelt leerkracht niet uit, maar in
Automatische nakijkprogramma’s, dashboards met leerresultaten en camera’s die leerlingen de les op afstand laten volgen. Intelligente technologie verandert het onderwijs fundamenteel, schrijft de Onderwijs in een woensdag gepubliceerd rapport.
Verrijken of verschralen dit soort slimme systemen het onderwijs? Dat hangt ervan af hoe de docent ermee omgaat, zegt de Onderwijsraad. Intelligente technologie kán onderwijs ondersteunen, maar ook onpersoonlijker maken. Dankzij virtual reality en digitale simulaties in het natuurkundeonderwijs wordt leren bijvoorbeeld levensechter. Een digitaal rekenprogramma vinden kinderen vaak leuker en uitdagender dan oefenen met een werkboek een schrift. Daarmee kunnen ze zelfstandiger leren. Bovendien neemt het leerkrachten werk uit handen, want zij hoeven de opdrachten niet meer na te kijken en hebben meteen inzicht in de prestaties van de klas.
Hoewel de technologie dus taken overneemt, maakt die het onderwijs volgens het rapport niet zozeer makkelijker, maar juist complexer. En er liggen meer gevaren op de loer. Technologie kan leiden tot een gebrek aan persoonlijk contact, eigen initiatief ontmoedigen en zorgen voor onwenselijke vormen van standaardisering en monitoring. Heeft de juf of meester bijvoorbeeld geholpen bij een opdracht, dan schat het algoritme het niveau verkeerd in. Een typefout kan de computer een kind in de score zwaar aanrekenen en dat heeft weer invloed op zijn welzijn en motivatie.
Algoritmes die aan de hand van voortgangsdata studieproblemen en uitval voorspellen, zouden tijdig moeten wijzen op extra ondersteuning, maar leiden ook onbedoeld tot stigmatisering en discriminatie. Het welzijn en de mentale gezondheid komen volgens de Onderwijsraad onder druk te staan als intelligente technologie leerlingen en studenten het gevoel geeft dat ze voortdurend gecontroleerd en vergeleken worden.”
Mensenwerk
Van belang vindt de Onderwijsraad daarom dat docenten de technologie zelf kiezen, aanpassen en aanvullen. Een computer geeft doorgaans weinig specifieke feedback en biedt ook geen werkvormen waarbij leerlingen gezamenlijk kennis ontdekken. Bovendien verkopen commerciële aanbieders vaak standaardproducten.
„Onderwijs geven is en blijft mensenwerk”, concludeert de Onderwijsraad. Een band opbouwen met leerlingen, dat kan geen slim systeem overnemen. Leraren merken hoe leerlingen en studenten op de leerstof reageren en hoe het met hen gaat. Kortom: intelligente technologie kan pedagogisch en didactisch handelen niet overnemen, maar de docent daarin wel tegemoetkomen. „Onderwijs geven vergt immers kwaliteiten die computers missen, zoals een brede opmerkzaamheid, pedagogische sensitiviteit en didactisch inspelen op specifieke en onverwachte situaties.”
Ook schoolleiders, opleidingsdirecteuren en onderwijsbestuurders spelen een belangrijke rol. Zij moeten borgen dat intelligente technologie „zinvol en verantwoord” wordt ingezet en bijdraagt aan de leerdoelen. De Onderwijsraad waarschuwt dat door slimme systemen niet minder personeel nodig is. „Integendeel, een goed inzet van intelligente technologie in onderwijs vraagt stevige voorbereiding en doordenking.”