Uitdaagwet daagt vooral Den Haag uit
Dat er een kloof tussen de burger en de overheid bestaat, is inmiddels een belegen thema. Daarover wordt al jaren geklaagd. Veelzeggend is de bijna retorische vraag: Weet men in Den Haag wel wat er onder de bevolking leeft? Het antwoord behoeft eigenlijk niet meer te worden gegeven: Niet dus.
Het verweer van politici is vaak dat de burger alleen kijkt naar zijn eigen belang en zorgen, maar dat regering en Kamer alle belangen moeten meewegen. Dat is ook zo. De overheid is er niet primair voor het individueel, maar voor het algemeen belang.
Het tweede argument is dan dat de overheid als het ware vanuit een helikopter de samenleving overziet en zo de grote lijnen in het oog houdt. Wie echter vanuit een helikopter naar beneden kijkt, kan vaak niet in detail zien wat er op de grond gebeurt, vooral niet als men op een behoorlijke hoogte zit. En zeker kan men dan niet zien hoe diep bepaalde zaken zitten. De overheid mag dan beweren overzicht te hebben, maar ze vergeet nogal eens te peilen hoe diep ontevredenheid, teleurstelling, verdriet en zorgen zitten.
Bij burgers ontstaat zo een gevoel van verlatenheid. Veel mensen voelen zich onbegrepen en keren zich op den duur van de overheid af. Met name populistische partijen zoals de PVV en FVD spinnen daar garen bij. Want wat men bijvoorbeeld ook van Wilders kan zeggen, en dat is best het een en ander, hij is wel een uitstekende tolk van mensen die zich in de steek gelaten voelen.
Voor de overheid ligt er de immense taak om de kloof te dichten. Daartoe zal zij ook de eerste stappen moeten zetten. Daarbij is niet de vraag of zij zakelijk gezien op sommige punten het gelijk aan haar kant heeft. Dat zal vast zo zijn. Maar de kwestie is of de burger zich gehoord voelt.
Het wetsvoorstel ”Versterking participatie op decentraal niveau”, dat minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken maandag aan de Kamer heeft aangeboden, kan zo’n stap in de goede richting zijn. Deze wet heeft als bijnaam: de uitdaagwet. De burger wordt uitgedaagd te participeren bij beleid en bestuur. Doel van die wet is dat burgers plannen mogen indienen en taken overnemen als zij een beter alternatief hebben dan de overheid. Zo kunnen burgers het heft in handen nemen bij de inrichting van een straat of park of bij het beheer van een zwembad of plantsoen. In diverse plaatsen wordt hiermee al geëxperimenteerd en de resultaten lijken positief te zijn.
Toch is deze wet niet meer dan een eerste stap; die bovendien vooral de lokale politiek raakt. Terwijl de belangrijkste oorzaak voor de onvrede van burgers niet is de doofheid voor hun inbreng op het plaatselijke gemeentehuis, maar in Den Haag. Voor dat probleem lijkt de regering –maar ook de Kamer– nog steeds geen afdoende remedie te hebben gevonden. Dat is ook moeilijk, maar wel dringend noodzakelijk. In plaats van de burger uit te dagen ligt er een uitdaging voor de overheid.