Kabinet heeft last van bestuurlijke bijziendheid
Het politieke bedrijf in ons land heeft even pauze. De Kamer is met reces. De ministers gaan bij toerbeurt op vakantie. Maar ondertussen stapelen de problemen zich op en gaapt er een groeiende kloof tussen burger en politiek.
Premier Rutte heeft met zijn doorgaans ontwapenende glimlach aangekondigd de boer op te gaan. Hij wil her en der in gesprek met de agrariërs en verwacht dat het met hen weer goed komt.
Of dit hem gaat lukken, is maar de vraag. Toegegeven, men weet het met de premier nooit helemaal zeker. Hij heeft een ongekende lenigheid van geest en weet mensen voor zich te winnen. Maar het lijkt erop dat hij de wanhoop onderschat die zich van de boeren meester heeft gemaakt.
Langzamerhand ontstaat het beeld dat Rutte en zijn ministersploeg last hebben van bestuurlijke bijziendheid. Zij maken plannen, stellen veranderingen voor, maar de burger voelt zich steeds meer in de kou staan.
Natuurlijk is het waar dat bestuurders lang niet altijd de wensen van burgers kunnen vervullen. Zij moeten soms ook de moed hebben om maatregelen te nemen die niet bijdragen aan hun populariteit. Dat hoort erbij.
Echter, in het huidige tijdsgewricht lijkt het alsof het kabinet nauwelijks oog heeft voor de problemen die de burger echt raken. Zo maar enkele voorbeelden: de compensatie van ouders die getroffen zijn door de toeslagenaffaire is nog lang niet voltooid. Een tweede is dat de regering, afgezien van de laagste inkomensgroepen, burgers geen enkele compensatie wil geven voor de snel stijgende inflatie. Het kabinet boekt ook onvoldoende vooruitgang bij het oplossen van het huizentekort. En de stikstofplannen zijn voor wat de regering betreft in beton gegoten, terwijl de vitale bevolkingsgroep van de boeren wanhopig wordt omdat elk perspectief ontbreekt. In brede lagen van de samenleving bestaat grote zorg over de energievoorziening.
Natuurlijk beseft iedereen dat oplossingen niet van de ene op de andere dag te vinden zijn. En de oorlog in Oekraïne is een onverwacht probleem. Maar de weinig begripvolle houding van het kabinet zorgt voor frustratie en woede bij de bevolking. Met het gevaar dat deze emoties exploderen.
Het voortbestaan van het kabinet werd in de achterliggende periode bijna maandelijks bedreigd door een of meer moties van afkeuring. Maar wat als het kabinet valt? Niemand is ermee gebaat dat de regering naar huis wordt gestuurd. Een nieuw kabinet moet weer van voren af aan beginnen. Dat is jammerlijk tijdverlies.
Vakanties zijn niet alleen om uit te rusten, maar ook om na te denken over de periode die voor ligt. Daar zouden Rutte en zijn kabinetsleden gebruik van moeten maken. Want het roer moet om. Eerst en vooral moet de regering de moed hebben om te luisteren naar de bevolking, (meer) begrip tonen voor burgers en daadwerkelijk en voortvarend de problemen die hen raken proberen op te lossen.