De Ruyter had geen deel aan slavenhandel
Wie recht wil doen aan de geschiedenis kan geen link leggen tussen luitenant-admiraal Michiel de Ruyter en de slavernij. Voor zijn tijd stond hij „opmerkelijk onbevooroordeeld” tegenover de zwarte medemens.
Bij het rampjaar 1672 (350 jaar geleden) hoort de drieslag radeloos (de regering), redeloos (het volk) en reddeloos (het land). Overigens geen wonder. Een reusachtig Frans leger (120.000 man) trok snel op, tot het tot stilstand kwam voor de (oude) Hollandse Waterlinie ter hoogte van Woerden. Munsterse troepen rukten op naar het noorden. De Engelse vloot maakte zich gereed voor een invasie op de Hollandse kust.
Toch waren niet allen radeloos. Legercommandant Carl von Rabenhaupt hield in Groningen stand tegen de Munsterse bisschop Bernhard von Galen (”Bommen Berend”). Het (armzalige) Staatse leger werd aangevoerd door de jonge Prins van Oranje en een groot aandeel in de redding had de al 65-jarige luitenant-admiraal Michiel de Ruyter, met een, mede dankzij Johan de Witts inspanningen, uitstekende vloot. Na vier zeeslagen dropen de Engelsen af. De Republiek ontsnapte aan de ondergang.
Hoogtepunt
De Ruyter dus. Nog maar vijf jaar eerder was de Tweede Engelse Oorlog geëindigd, ook al met hem als opperbevelhebber, met als hoogtepunt de voor de Engelsen vernederende befaamde Tocht naar Chatham (1667).
In 2015 kwam de film ”Michiel de Ruyter” uit. Deze film was de aanleiding voor de vorming van een actiegroep met de naam Michiel de Rover. Volgens deze groep „staat De Ruyter symbool voor de Nederlandse slavenhandel”. Filmproducent Klaas de Jong meldde vervolgens: „Voor zover wij weten is de vermeende rol van Michiel de Ruyter bij de slavenhandel geen issue onder historici.”
De relatie tussen De Ruyter en de slavenhandel werd onlangs ook nog eens gememoreerd in de bijdrage ”Onze omgang met het verleden is nooit neutraal” van historicus Ton van der Schans (RD 6-9). Inderdaad, het moge dan zo zijn dat een bepaald perspectief de beeldvorming beïnvloedt, de historische feiten moeten de basis zijn.
Geheim bericht
Waar komt dan toch de relatie De Ruyter-slavernij vandaan? Als je de link wilt leggen met de Tocht naar Chatham of het rampjaar, moet je van ver komen. Biedt wellicht de Nederlandse expeditie naar West-Afrika (1664) meer mogelijkheden? Dit was de enige keer dat De Ruyter in die contreien was. De directe aanleiding was de Engelse verovering (in vredestijd!) van een aantal forten langs de kust en ook het Afrikaanse eilandje Goeree. Er werd een uiterst geheim bericht gestuurd naar De Ruyter in de Middellandse Zee, die daar optrad tegen de Algerijnse kapers. Toen de Nederlandse vloot Spanje verliet, was, tot op volle zee, de admiraal de enige die de bestemming en het doel wist.
Forten heroverd
Na zeventien dagen kwam men aan bij Goeree, dat al na twee dagen door de Engelsen werd overgegeven. Twee weken later vertrokken de schepen weer, om vervolgens de forten aan de kust van Guinee te heroveren. Wat verder blijkt dat in deze periode (oktober 1674 tot januari 1675) De Ruyter maar kort aan land is geweest en meestentijds aan boord van zijn schip was. Het lukte hem plundering tegen te gaan en met de inheemse inwoners tot overeenstemming te komen. Het gebruik van geweld bleef zoveel mogelijk beperkt.
Natuurlijk was de West-Afrikaanse kust belangrijk voor de slavenhandel. Op basis van betrouwbare bronnen is berekend dat er door de Europeanen twaalf miljoen Afrikanen in slavernij naar Amerika zijn vervoerd, van wie 5 procent (600.000) door de Nederlanders. Het blijft een inktzwarte bladzijde in de Europese geschiedenis, maar De Ruyter was daar als marineman in opdracht van de Staten-Generaal en er is geen enkele aanwijzing dat hij verder iets met de slavenhandel van doen had. Michiel de Ruyters meest actuele biograaf, Ronald Prud’homme van Reine, schrijft: „Gezien De Ruyters optreden in Afrika (…) denk ik dat er eerder kan worden gezegd dat De Ruyter voor zijn tijd opmerkelijk onbevooroordeeld tegenover de zwarte medemens stond.”
Onbelangrijk
Over het heroverde mini-eilandje Goeree (900 x 300 meter; tegenwoordig Gorée, Senegal) valt nog het volgende te melden. Gorée was zo’n zestig jaar in Nederlands bezit (vanaf 1617), daarna werd het Frans. Sinds 1978 staat het op de werelderfgoedlijst van de Unesco en het werd als zodanig bezocht door beroemheden als paus Johannes Paulus II, Nelson Mandela en meerdere Amerikaanse presidenten, als zijnde een van de belangrijkste centra van de slavenhandel. Volgens de Leidse emeritus hoogleraar zeegeschiedenis Henk den Heijer, gespecialiseerd in het Atlantisch gebied, en andere gedegen historici was het echter een van de onbelangrijkste plaatsen in de slavenhandel!
Men kan er nu nog het zogenoemde Slavenhuis bezoeken. Nader onderzoek bracht echter aan het licht dat het huis pas in 1784, slechts vijf jaar voor de afschaffing van de slavenhandel door Frankrijk, als woonhuis is gebouwd. Het had niets met de slavenhandel te maken. Het is nu wel een toeristische attractie en vormt dus een belangrijke vorm van inkomsten. Fictie levert hier heel wat meer op dan de waarheid.
De auteur is havenarts in Rotterdam en studeerde zeegeschiedenis in Leiden.