Grootste autofabrikant van Nederland
Hij noemt zich zichzelf gekscherend de grootste autofabrikant van Nederland. „In het klein.” Directeur Vincent Nies van Holland Oto produceert jaarlijks „honderdduizenden” vrachtwagens en bussen op schaal. „De ontwikkeling van een miniatuurmodel duurt net zo lang als de zwangerschap bij een vrouw.”
In de fabriekshal in Weert hangt een serie DAF XF-cabines aan een lopendebandconstructie te drogen. Hagelwit, op het eerste gezicht. Maar niet wit genoeg in de ogen van Nies. „Het spuitwerk kan beter. Dat doen we dus ook.” Elders in de ruimte pakken twee medewerkers vrachtwagen na vrachtwagen in dozen. In de metershoge stellingen staan voorraden, zo ver het oogt reikt. Genoeg om hordes speelgoedfanaten in Nederland een hele tijd mee zoet te houden.Toch is dat niet de doelgroep waarop Holland Oto zich richt. Nies, die 29 jaar in de speelgoedbranche actief is geweest, begon in 1994 voor zichzelf. „Als fabrikant van trucks, trailers en bussen, schaal 1:87.” De zakelijke markt vormt zijn afzetgebied. „Een miniatuurmodel is een prima medium om als relatiegeschenk te dienen. Een vrachtauto op schaal komt heel anders over dan een pen of een paraplu.”
Het assortiment van Holland Oto omvat vrachtwagens en autobussen. Na modellen van schaal 1:87 volgden in de loop der jaren grotere varianten, 1:50 en 1:43. „Geen personenauto’s, nee. In dat segment is de concurrentie uit het Verre Oosten te massief.” Personenwagens gaan voor Nies’ activiteiten ook niet lang genoeg mee. „De modellen wisselen elkaar te snel af. Dat ligt bij trucks anders.”
Gemiddeld eens per jaar rolt in Weert een nieuw schaalmodel van de tekentafel. De ontwikkeling duurt ongeveer negen maanden, de investering beloopt al snel 125.000 euro. Nies: „Vooral het maken van de matrijzen (de mallen, HdB) is enorm kostbaar.”
De eigenlijke productie -spuitgieten met kunststof of metaal- is een Weertse aangelegenheid. Of eigenlijk: was. Nies ging recent in zee met een Chinese fabrikant, in de buurt van Hongkong. Het kostenaspect gaf de doorslag. „Grondstoffen en arbeid zijn in Azië veel goedkoper. Grote series gaan we daar produceren, maatwerk houden we in eigen huis.” De Chinese productie komt ongeassembleerd en ongespoten naar Nederland.
Kwaliteit staat bij Nies hoog in het vaandel. „Ik wil een gedetailleerde cabine zien, met een goede laklaag en perfect drukwerk. Als de ster van een Mercedes-vrachtwagen niet in het midden zit, noem ik dat klungelwerk. Zoiets wil ik niet. Valt een vrachtwagen per ongeluk van de kast af, dan mag hij niet in tien stukken breken. We praten over visitekaartjes voor bedrijven. Die moeten goed zijn.”
Niet alleen transportondernemingen behoren tot de klantenkring van Holland Oto. Ook verzekeraars, supermarktorganisaties en makelaars. „En noem verder maar op. In heel Europa. Inderdaad, ook veel bedrijven die niets van doen hebben met een vrachtwagen of een bus. Maar die kiezen voor de uitstraling van een product dat veel langer meegaat dan een pen of een papieren bureaulegger.”
De kosten voor een mooie Scania, Volvo of Mercedes Actros hangen af van het bestelde aantal, de kleurstelling en het aantal bedrukkingen. „De klant kan zaken toevoegen of weglaten, hij kan voor een metalen of een kunststof trailer kiezen, wat hij maar wil. Dat heeft invloed op de prijs.”
Een serie van meer dan 10.000 miniaturen -schaal 1:87- komt ongeveer op 0,75 euro per stuk. Nies: „Wil een relatie er 100, dan betaalt hij 7 tot 8 euro per stuk. Bij het grotere schaalmodel 1:50 praat je over prijzen vanaf 19 euro. Kleine auto’s als strooigoed, de grote modellen voor de betere relaties, zeg ik altijd.”
Particuliere verzamelaars zullen hun vingers aflikken bij het bekijken van de website Holland Oto.nl. Toch kunnen zij niet in Weert aankloppen. „Daarmee zijn we een paar jaar geleden gestopt. We werden platgebeld. Zakelijk gezien zijn verzamelaars voor ons ook niet interessant.”
Een uitzondering maakt de directeur van Holland Oto voor grote evenementen als de BedrijfsautoRAI. „Dan produceren we een aparte serie.” Verzamelaars blijken overigens niet voor één gat te vangen. „Ze zien een model op onze website staan en bellen dan de desbetreffende klant op: Kan ik een miniatuurmodel van u kopen?”
Nies heeft zelfs „niets speciaals” met kleine vrachtwagentjes. „Voor mij is dit business.” Toch is hij diep in zijn hart een beetje trots op de collectie die hij inmiddels heeft opgebouwd. „Ik begon in de tijd dat ik in de speelgoedbranche zat al met het verzamelen van miniaturen. Van elk model twee. Dat is gewoon handig, je weet altijd waar je over praat als een opdrachtgever achteraf met een vraag komt. Al met al is dat een hele verzameling geworden, een compleet museum. Misschien stal ik al die vrachtwagentjes nog wel een keer uit.”