Bedrijven en burgers geroepen tot diaconaat
Wat men er ook van vindt, niemand kan ontkennen dat het kabinet iets probeert te doen aan de inkomensproblemen waar Nederlandse burgers zich vrij onverwacht voor gesteld zien.
Natuurlijk is het waar dat de regering verweten kan worden tamelijk laat in actie te zijn gekomen. Ook is volstrekt duidelijk dat deze maatregelen niet alle pijn wegnemen. Maar een bedrag van grofweg 18 miljard euro en een prijsplafond voor de energiekosten zijn niet niks.
Afgezien van het politiek theater waarvan deze week tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Kamer sprake was, klonk als grondtoon in de bijdragen van vrijwel alle partijen de zorg dat burgers in de knel komen. Terecht dat ze dit onder de aandacht van de regering brachten.
Die problemen dienen echter niet alleen de zorg van kabinet en Kamer te zijn, maar ook van bedrijven, organisaties en kerken. Wanneer energiebedrijven megawinsten maken, maar met dat geld geen enkele handreiking doen naar armen in de samenleving, is hun bewering bezig te zijn met maatschappelijk verantwoord ondernemen een loze belofte.
Reeds ruim een eeuw geleden wees de antirevolutionaire politicus Talma ondernemers op hun plicht tot zorg voor de arme arbeiders. Ook al was er met reden kritiek op sommige van zijn standpunten, nog steeds is zijn opmerking leerzaam dat een christenondernemer achter zijn bureaustoel moest tonen wat diaconaat betekent. Zijn standpunt was dat grote winsten die ondernemers binnenhaalden niet primair waren voor hun eigen portemonnee, maar dienden te worden aangewend tot het algemeen nut.
Die gedachte is overigens niet alleen van betekenis voor ondernemers, maar voor iedereen die overvloed heeft. Dat zijn –nog steeds– niet alleen de bedrijven in de energiesector. Ook andere zakenlieden en een behoorlijke groep gewone burgers zijn welgesteld. Zij moeten zich afvragen wat ze kunnen betekenen voor hun arme medemens. De Bijbel leert dat wie twee broden of twee rokken heeft, er een aan de ander moet geven.
Dit geldt zeker ook voor hen die behoren tot de christelijke gemeente. Behalve dat zij zich geroepen weten hun gaven ruimhartig aan de diaconie te geven, kunnen zij in hun eigen omgeving laten zien wat het inhoudt om hun naaste lief te hebben als zichzelf. Heel concreet: wie het komende winter thuis nog warm heeft, mag zich afvragen of de buurman in de straat of in de kerkbank het dat ook nog heeft.
Algemeen leeft binnen kerken het besef dat er de komende tijd vaker een beroep gedaan zal worden op de diaconie. Dat vraagt veel van de diakenen. Daarbij zijn herkenning van signalen en duiding van de financiële situatie van leden van groot belang. Kerkenraden doen er goed aan hierbij expertise van gemeenteleden met financiële deskundigheid te gebruiken. Van leden vraagt dit gul geven. En dat moet worden gedaan met blijmoedigheid.