Gereformeerde theologie staat of valt met vrouw in ambt
De vrouw in het ambt dreigt een breekpunt te worden in sommige reformatorische kerkverbanden. Staat dit debat op zichzelf of is het onderdeel van een bredere discussie?
De Bijbel spreekt zich uit over allerlei actuele thema’s, denk bijvoorbeeld aan het ontstaan van de wereld, huwelijk, gender en homoseksualiteit. Een van de hedendaagse discussiepunten is of de Bijbel voor deze thema’s vandaag betekenis heeft en zo ja, wat die betekenis dan zou zijn. In deze discussie is hermeneutiek –studie van de interpretatie van de Bijbel– het sleutelwoord; dat woord staat niet in de Schrift. Toch stelt ook de Bijbel regelmatig dezelfde vraag aan de orde. Denk bijvoorbeeld aan de kenmerken van een ware en valse profeet in het Oude Testament of de discussie tussen Jezus en de Schriftgeleerden over de betekenis van Mozes’ wet.
De oorsprong van deze discussie ligt in de achttiende eeuw. Voor het eerst in de westerse cultuur komen geloof en wetenschap tegenover elkaar te staan. Vanaf de Verlichting mag wetenschap alleen op grond van rationele argumenten bedreven worden. Deze eis plaatst de theologie voor een dilemma. Hoe bewijs je rationeel de wonderen, de schepping of Jezus’ maagdelijke geboorte?
Kiest de theologie voor een rationale benadering van de Schrift, dan moet zij de Bijbel net als elk ander boek interpreteren. Is Gods werk redelijk, dan brengt een historisch-kritische lezing van de Bijbel vanzelf een geloofwaardig bewijs boven water. Op zoek naar dat bewijs moet een theoloog de Bijbel van zijn tijdgebonden kleed ontdoen. Niet de Bijbel is Gods Woord, maar Gods Woord staat in de Bijbel, zo wordt dan de algemene gedachte.
Piëtisme
Deze rationale Schriftbenadering roept tegenspraak op, bijvoorbeeld vanuit Duitse piëtistische kringen. Tegenover een intellectueel christendom verdedigt deze beweging het praktisch christen-zijn. De Bijbel vraagt niet om een verstandelijk oordeel, maar om een antwoord in leer en leven. In dit bevindelijk milieu groeit F. D. E. Schleiermacher (1768-1834) op. Hoewel hij breekt met het geloof van zijn ouders, heeft zijn opvoeding zijn theologische ontwikkeling sterk gestempeld.
Hij ontwikkelt een samenhangende theologische hermeneutiek. Hermeneutiek is meer dan alleen verstandelijk begrijpen; ook de intentie van de Bijbelschrijver is volgens Schleiermacher belangrijk. Wat had de auteur tijdens het schrijven voor ogen? De hedendaagse lezer wil in de tekst de auteur ontmoeten. Beiden –auteur en lezer– willen namelijk iets met elkaar delen. De Bijbelschrijver heeft religieuze ervaringen van God opgedaan. Hij schreef die ervaringen op om ze met anderen te delen. De Bijbellezer op zijn beurt verlangt naar die ervaringen. Net als de auteur wil hij in diezelfde afhankelijkheid van God delen, een motief uit het Duitse piëtisme. Wanneer hij de ervaring van de Bijbelschrijver verstaat, raken die religieuze ervaringen ook hem. Dit gemeenschappelijk verstaan verbindt verleden en heden met elkaar. Mijn ervaring wordt onderdeel van de vele stemmen vóór mij. Ik verbind die stemmen met de toekomst. Samen verwoorden ze uiteindelijk dezelfde religieuze ervaring: de ervaring van God. Die gedeelde ervaringen doen mij nieuwsgierig vragen naar religieuze ervaringen van de ander, ook buiten de kerk. Wanneer we elkaar verstaan, ontstaat een gedeelde ervaring; is er eenheid.
In deze visie van Schleiermacher is de Bijbel een literaire verzameling van religieuze ervaringen. Dat heeft schijnbaar voordelen omdat theologie en wetenschap in deze hermeneutiek elkaar niet beconcurreren. Beide bewegen zich immers op verschillende terreinen. Theologie is religie en handelt over menselijke ervaringen van God; wetenschap bestudeert de werkelijkheid.
Toch blijkt deze hermeneutiek uiteindelijk onhoudbaar te zijn. Ze loopt vast omdat ze bijvoorbeeld geen raad weet met het Oude Testament. Dat voor westerse mensen ongrijpbare boek blijkt toch méér te zijn dan slechts een verzameling van religieuze ervaringen. Het verkondigt hoe God in de loop van Israëls geschiedenis, meestal in het alledaagse leven, Zich aan het Joodse volk heeft geopenbaard, en vandaag door beide testamenten tot Jood én heiden spreekt.
Het heilshistorisch karakter van het Oude Testament dwingt Schleiermacher en zijn leerlingen tot een keus: het Oude Testament ”ontjoodsen” of zelfs wegdoen, of de eigen hermeneutiek herzien. De meerderheid kiest voor de eerste optie, met alle desastreuze gevolgen voor de Joodse gemeenschap in het Europa van de twintigste eeuw. Een minderheid reformeert Schleiermachers hermeneutiek. Zij erkent het eigene van het Oude Testament, verzet zich tegen Jodenhaat en formuleert een nieuw antwoord op de vraag hoe een menselijk woord Gods Woord kan zijn.
Horizon
In 1960 publiceert Hans-Georg Gadamer (1900-2002), een leerling van Martin Heidegger (1889-1976), ”Wahrheit und Methode”. In onderscheid van Schleiermacher is voor Gadamer historie het uitgangspunt van zijn hermeneutiek; historie verbindt alle uitleggingen. Historie stempelt het vooroordeel van ons verstaan samen met gezag en traditie. Vooroordelen zijn dus niet per definitie negatief. Immers, elk mens benadert alles met een vooroordeel. Vanuit zijn vooroordeel komt iemand tot een oordeel, dat proces heet verstaan. Ook een Bijbellezer interpreteert de Bijbel vanuit zijn vooroordeel. Hij verstaat pas wanneer de horizon van de Bijbel versmelt met zijn verstaanshorizon. Lang geleden overmeesterde de waarheid van het Evangelie bijvoorbeeld Paulus. De eeuwen door overtuigt het Evangelie door Paulus’ brieven lezers. Vandaag leest die waarheid door Paulus mij.
Binnen de westerse traditie verstaat iemand de waarheid van het Evangelie, net als Paulus toen. Toch maakt een westers mens andere keuzes dan de heidenapostel. Zo ontzegt Paulus de vrouw het ambt. Een postmodern mens begrijpt deze keuze van Paulus. Immers, een revolutionair besluit als het openen van het ambt voor de vrouw zou in zijn dagen het verstaan van het Evangelie hebben geblokkeerd. Volgens de postmoderne mens vereist de hedendaagse context echter juist de vrouw in het ambt om zijn medemens met het Evangelie te kunnen bereiken. Dat Evangelie heeft hij dan wel uitgekleed onder het mom van tijdgebondenheid.
Moderne hermeneutiek lijkt aantrekkelijk. Het belooft het Evangelie te verkondigen in de hoop dat de Geest in deze tijd nieuwe wegen schrijft. Maar daarvoor worden de onfeilbaarheid van de Schrift, het gezag van de canon, de band tussen Geest en Woord en de belijdenisgeschriften opgeofferd. Wat rest, kan alles heten, behalve gereformeerd. Daarom bepaalt een keus voor of tegen vrouwelijke ambtsdragers de toekomst van de gereformeerde kerk en theologie in Nederland.
De auteur is predikant van de cgk Sliedrecht Beth-El, docent Bijbelse vakken aan het HHS en gastdocent Nieuwe Testament aan het Puritan Reformed Theological Seminary in Grand Rapids (VS)