Een trouwe zoon van Rome fraai in beeld gebracht
Een boek met een keur aan sappige uitspraken. Zoals: „Als je een beetje uit je woorden kunt komen en je hebt geen bochel, ben je in dit land al snel een ijdeltuit.” Of: „We leven in een ik-tijdperk, waarin het erom draait dat je je goed voelt, maar na het ikke-ikke komt heel lang niets.”
Zomaar twee citaten uit de biografie van de priester Antoine Bodar, een boek dat wandelt op meer dan tweeduizend noten, c.q. citaten. Als zodanig is het qua vormgeving uniek. Je leest het boek van de ene uitspraak naar de andere via korte teksten van de biografen. De biografen zijn broer (theoloog) en zus (neerlandica), die ooit tegelijkertijd promoveerden aan de Radbouduniversiteit op een gemeenschappelijk onderzoek naar de rol van de Bijbel in hedendaagse Nederlandstalige literatuur.
Veelzijdig
De schrijvers groeperen de biografie rondom ”zeven speerpunten van een bewogen leven”, te weten op de terreinen van de kerk, de oecumene, de media, filosofie, beeldende kunst/muziek, literatuur en architectuur. Een leven gekenmerkt door „strubbelingen en (deels zelf opgeworpen) obstakels.” Een steeds weer te nemen „sprong die overgave heet.” Ik beperk me tot kerk en godsdienst, met name inzake de verhouding van Bodar tot het protestantisme.
Sola Scriptura
Nadat de biografen de betrokkenheid van Bodar op de kerk van Rome hebben geschetst, krijgt een tweede paragraaf de trefzekere titel ”Een trouwe zoon van Rome”. Pausen komen langs, waarbij Bodar overigens vrijmoedig kritisch aangeeft wat hem bij hen niet zint. Veel heeft hij geleerd van Joseph Ratzinger, die een stempel zette op het Tweede Vaticaans Concilie, „hoewel niet immer een baken van orthodoxie.” Hij herkent in hem wat hij ook ooit herkende in de cultuurcriticus Johan Huizinga.
Met drie sola’s van de Reformatie kan hij wel uit de voeten: alleen Christus, alleen geloof en alleen genade. Maar het klassieke Sola Scriptura, door de Schrift alleen, „door orthodoxe protestanten, vooral die van meer gereformeerde snit wereldwijd beleden”, is aan priester Bodar niet besteed. De Traditie van de kerk de eeuwen door is nevenschikkend bij de Schrift.
Ds. Mieras
En de eucharistie uiteraard. Bodar verdiepte zich in de van oudsher gevoelde bezwaren van protestantse zijde tegen de paapse afgoderij (HC), vanwege de herhaling van het offer van Christus bij Rome. Hij gaat te rade bij zijn „protestantse vrienden” en komt uit bij een prekenbundel van wijlen de oud gereformeerde dominee M. A. Mieras (1915-1981); een bundel naar zijn oordeel „volgens de beste traditie van de protestanten waarmee zeker een roomse priester zijn voordeel kan doen voor eigen preken.” Hij werpt hem tegen: „Volgens de leer van Rome evenwel is Christus Zelf in de eucharistieviering offergave én offeraar.”
En ten slotte Maria. „Zij is de moeder van de Kerk en zij staat onder het kruis zelf als beeld, als model van de Kerk, de Christus-gemeenschap.” In debatten met vooral orthodoxe protestanten krijgt hij „als eerste kritiek” dat Maria bij hem een veel te grote plaats inneemt. Zijn devotie voor haar is evident. Maar, zegt hij, „ik excuseer me weleens jegens Zijn moeder dat ik me te weinig om haar bekommer en rechtstreeks met haar Zoon communiceer.”
Reformatie
Voor Luther en zijn hervormingswerk heeft Bodar sympathie. Het maakt hem treurig dat Rome hem niet binnenboord heeft kunnen houden.
Over Calvijn en diens nazaten is hij kritischer. Aan katholieken wordt altijd verweten dat ze aan persoonsverheerlijking doen. Maar „wat doen protestanten nu zelf? Voor Calvijn nam men één jaar. Voor Luther kregen we er bijna vier.” En ook: „Mijn lieve Heer, hoe kunnen medechristenen bestendiging van splijting van de ene Kerk van het Westen als jubeljaar vieren?” Maar intussen spreekt hij over „de machtige Statenvertaling van de Bijbel” en ook over „de welsprekende verkondiging van de predikant.”
De preektraditie in ons land is protestants: „Terwijl menig dominee de hele week studeert voor de zondagse preek, bekijkt menig priester na het Concilie toch pas bij het inluiden van de zondag de opgegeven Bijbelteksten.”
Orthodox
Intussen legt Bodar de lat over alles wat niet strookt met de door Rome geijkte leer. Hij is orthodox rooms. Hij heet „megafoon van het conservatisme.” Hij toont dan, de verschillen ten spijt, meer affiniteit met orthodoxe protestanten dan met progressieven in eigen gelederen. Niet langer ziet hij in onze tijd van diepe secularisatie een splitsing van katholiek aan de ene en protestant aan de andere kant, zegt de biograaf. Maar hij acht het nochtans wel jammer dat „scholieren en studenten, groot geworden in de eigen gesloten zuil, zonder enige kennis de stokoude vooroordelen jegens de moederkerk” koesteren.
Evengoed neemt hij vrijzinnigen bij de protestanten de maat. Voor de hofpredikanten Ter Linden bijvoorbeeld heeft hij vanwege hun vrijzinnigheid weinig sympathie. De preek van ds. Carel ter Linden bij de bruiloft van Constantijn en Laurentien was naar Bodars smaak niet meer dan „vrije prietpraat.” Hij zegt in dit verband ook geen oranjeklant te zijn. „De protestantse drie-eenheid van God, Nederland en Oranje zegt mij in het geheel niets.” Maar koningin Beatrix heeft hij ook nooit „op zelfs de geringste sympathie jegens katholieken” kunnen betrappen.
Tragiek
Niet onbenoemd blijft de tragiek in het leven van Bodar. Depressie met een zelfmoordpoging (1966) als „’t zwartste tot dan meegemaakt.” Het lijkt ingegeven door (bekendmaking van) eigen homoseksualiteit. Bodar lijdt onder bejegeningen van links en rechts in de media. De biograaf citeert hem uit een preek: „Ik belijd de oude mens van mijn vroegere gedrag te hebben afgelegd, om de nieuwe mens aan te trekken die wil leven uit Christus in gerechtigheid en heiligheid.” Later profileert hij zich in de media als scherpe criticus van de „onzinnigheid van de mogelijkheid tot een homohuwelijk” en van het exhibitionisme bij bijvoorbeeld de Gay Pride.
Waardering
Veel liet ik onbenoemd van deze fraaie biografie. Bodar was ook, zeggen hoofdstuktitels, ”Omroepman en opiniemaker”, ”Estheet in Gods Naam”, ”Voluit cultuurliefhebber”, „De lezer, de schrijver”. Zijn verschillen mét en kritiek óp protestanten, orthodox of vrijzinnig, komen breed voor het voetlicht. Die behoef ik van mijn kant dan ook niet te benoemen. Niettemin kunnen ook rechtgeaarde protestanten dankbaar kennis nemen van een stem als die van Bodar in het publieke domein met betrekking tot waarden en normen, die ingebed zijn in een breed christelijke traditie. Maar het is ook leerzaam om te ontdekken hoe, alle verschillen met de Reformatie ten spijt, bij het traditionele Rome veel goeds is bewaard als het gaat om de Christusbelijdenis. Daar legt deze fraaie biografie ook getuigenis van af.
Wat er niet in staat
Ik mag hier ten slotte iets openbaren wat niet in het boek staat. Het zal ongeveer twee decennia geleden zijn dat er op een zaterdagavond in het kasteel ’s-Heerenberg in de Achterhoek een forumgesprek heeft plaatsgevonden, waaraan werd deelgenomen door Bodar, mr. Gerrit Holdijk en ondergetekende. Aan het eind van de avond hebben wij drieeën elk afzonderlijk in een epistel vastgelegd hoe naar ons oordeel de kerk er vijfentwintig jaar na datum uit zou zien. De epistels werden in een koker opgeborgen om ooit op de bestemde datum te worden geopend. Die datum is ongetwijfeld dichtbij. Maar het zoeken naar de documenten is zoeken naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg, zo is me gebleken.
Boekgegevens
”Antoine Bodar. Zijn leven en werk. Sprong die overgave heet”, Koen Gerling en Marijntje Gerling; uitg. Adveniat; 586 blz., € 29,90