De onderzoekers hebben bewijs gevonden voor een breed scala aan schendingen sinds het geweld in november 2020 losbarstte. Ze concluderen dat er „redelijke gronden zijn om aan te nemen dat deze schendingen in verscheidene gevallen neerkomen op oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid”. Volgens hen heeft „de diepe etnische polarisatie en haat in Ethiopië geleid tot een zorgwekkende cyclus van extreem geweld die wordt beantwoord met vergelding, waardoor het dreigende risico op nieuwe, nog ernstigere gruweldaden nog groter wordt”.

Duizenden mensen zijn omgekomen door de strijd tussen het Ethiopische regeringsleger en het Tigray Volksbevrijdingsfront (TPLF) en honderdduizenden mensen zijn op de vlucht geslagen. Ook zijn er aanwijzingen dat militairen uit buurland Eritrea misdaden hebben gepleegd in de regio. De VN hebben eerder al hun bezorgdheid geuit over wreedheden die in Tigray zijn gepleegd. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken benoemde die eerder als etnische zuiveringen. Ethiopië heeft die aantijgingen van de hand gewezen.

Het TPLF was tot 2018 aan de macht in Ethiopië. De Ethiopische premier Abiy Ahmed stuurde een kleine twee jaar geleden troepen naar de regio in een poging de macht van het TPLF te breken. In maart dit jaar werd een wapenstilstand overeengekomen waardoor internationale hulp aan Tigray kon worden hervat, maar de strijd laaide in augustus weer op. De rebellen lieten onlangs weten bereid te zijn tot een hernieuwd staakt-het-vuren en deel te nemen aan een vredesproces onder leiding van de Afrikaanse Unie.