In een hokje
Anderen in een hokje plaatsen doen we allemaal. En het is nog functioneel ook. Hokjes helpen ons om overzicht te krijgen in de wereld om ons heen. Het geeft me houvast als ik weet bij welke politieke kleur, school of vereniging iemand hoort.
Vaak plaatsen we onbewust mensen in een bepaald hokje. Alle mensen met eenzelfde polo in de bouwmarkt plaats ik in het hokje ”medewerker”. Dit hokje helpt mij als ik een vraag heb over een product. Soms ben je blij met het hokje waarin je geplaatst wordt. Een moeder wilde haar zoontje bij ons thuis ophalen, maar wist niet op welk nummer wij woonden. Toen ze aan iemand in onze straat vroeg waar wij woonden, kreeg ze als antwoord: „Zijn dat die mensen die naar de kerk gaan?” Onze buren plaatsten ons in het hokje ”christenen”. Ik ben er dankbaar voor dat ik in dat hokje geplaatst ben.
We zijn niet alleen blij, maar ook wel eens tevreden of trots als iemand ons in een bepaald hokje zet. Want wat doet het met u als ze op uw werk zeggen dat u bij degenen hoort die altijd goed werk leveren?
Het kan ook anders. Het doet soms pijn om in een bepaald hokje gestopt te worden. Of we voelen boosheid of zelfs verdriet. Een jong echtpaar vertelde dat het zich in een hokje geplaatst voelt. De man en vrouw zijn bijna twee jaar getrouwd en hebben (nog) geen kinderen ontvangen. Voor hen was dat geen issue, ze stonden er nog ontspannen in, totdat… Een schoonzus, een halfjaar getrouwd, vertelde dat ze zwanger was. De familie was verblijd en toonde zich enthousiast. Ondertussen werd met een schuin oog naar de andere echtelieden gekeken. De familie vroeg of ze het lastig vonden dat er nog geen kind verwacht werd.
Natuurlijk is het positief wanneer de familie vragen stelt; er kan ook in alle talen gezwegen worden over dit tere punt. Maar het echtpaar werd gedwongen om over dingen te gaan nadenken die eerder niet speelden. Beiden werden ineens in het hokje ”kinderloos echtpaar” geplaatst, terwijl ze zich zo niet voelden.
Of die jonge vrouw, midden twintig, afgestudeerd en aan haar eerste baan begonnen. Ze had een mooie betrekking binnen een christelijke organisatie. Dat ze geen relatie had, zat haar niet in de weg. Als er door collega’s over singles werd gesproken, betrokken ze dat ook op haar. Zij was toch ook single? Door de opmerkingen van collega’s ging ze zich afvragen of ze inderdaad single was. Ze ervaarde het zelf in ieder geval niet zo. Wanneer ben je single? Als je dat zelf zo ervaart of als anderen je zo bestempelen? Wie bepaalt of ik in dat hokje hoor?
Wat kunnen we geraakt worden als we in een hokje geplaatst worden. Want wie bepaalt de norm van dat hokje? Past iemand nu nog net wel in een bepaald hokje of toch niet? Pas ik dan in het hokje van rustige of drukke personen? En wie ben ik om dat voor een ander uit te maken? Ik vind misschien dat die ander in dat ene hokje hoort, maar wellicht denkt die persoon daar zelf anders over.
We hebben zo ons oordeel klaar over de situatie van een ander. We zijn zo snel met het plakken van een etiket. Hoe de ander het ervaart, interesseert ons vaak niet. Als iemand volgens ons niet binnen het normale stramien past, hebben we gelijk ons oordeel klaar. Maar laten we eerst eens luisteren naar die ander. Die heeft ongetwijfeld een verhaal te vertellen. Kijk eens naar de mens achter het hokje. Iedereen wil gehoord en gezien worden. Laten we dan eens aandacht schenken aan wat onze medemens te vertellen heeft, zonder te oordelen. Dus luisteren zonder hem of haar een hokje toe te wijzen. Dat is niet eenvoudig, maar het proberen zeker waard!
De auteur is preventiemedewerker bij Stichting De Vluchtheuvel.