Economie

Werkzoekende houdt zelf het stuur in handen

„Hoe vind ik zo snel mogelijk weer een baan?” Dat is de vraag die veel mensen zichzelf stellen als zij werkloos zijn geworden of door (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid buiten het arbeidsproces zijn geraakt. Met de introductie van de Wet SUWI (Wet structuur uitvoering werk en inkomen) in 2001 is er veel veranderd als het gaat om het aan het werk helpen van werkzoekenden.

Chris Baggerman
30 December 2004 09:25Gewijzigd op 14 November 2020 02:03
<center>…cliënt nog niet centraal…</center>
<center>…cliënt nog niet centraal…</center>

Door privatisering van de voormalige publieke arbeidsvoorziening zijn de ’oude’ arbeidsbureaus verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen ongeveer 130 CWI’s (Centra voor Werk en Inkomen). Het CWI bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden, verzorgt cursussen en verzamelt zo nodig de gegevens voor de aanvraag van een uitkering.

De bedrijfsverenigingen GAK, SFB, Cadans, GUO en USZO zijn opgegaan in het instituut Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV). Zij zijn verantwoordelijk voor het aan de slag helpen van WW’ers en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het terugleiden naar de arbeidsmarkt van werkzoekenden en bijstandsgerechtigden die geen uitkering hebben. Kortom: binnen die CWI’s werken mensen van de voormalige Arbeidsvoorziening, het UWV en de gemeentelijke sociale dienst.

Uitgangspunt is dat het beoordelen van een uitkeringsaanvraag door een overheidsinstantie moet gebeuren, maar dat het aan werk helpen van uitkeringsgerechtigden sneller, goedkoper en effectiever kan door gespecialiseerde reïntegratiebedrijven in te zetten. De gemeenten hebben daarvoor jaarlijks een reïntegratiebudget beschikbaar van 1,6 miljard euro.

Als iemand zes maanden werkloos is en nog geen baan heeft gevonden, dient het CWI aan de hand van een kwalificerende intake een reïntegratieadvies op te stellen. Daarna moet UWV ingeschakeld worden. UWV is opdrachtgever van de reïntegratiebedrijven. Door middel van aanbestedingen wordt een keuze gemaakt uit de vele honderden commerciële reïntegratiebedrijven die Nederland inmiddels rijk is.

De effectiviteit van de reïntegratiewerkzaamheden door het CWI, UWV en de reïntegratiebedrijven ligt op dit moment onder vuur. Een in november verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer stelde: „De cliënt staat nog niet centraal.” Begin december zond het tv-programma Zembla een documentaire uit met als titel ”De vier van vier miljoen”. Een aantal gemeenten in Oost-Groningen had 4 miljoen euro gestoken in een opdracht aan het reïntegratiebedrijf Kliq om honderden werklozen aan een baan te helpen. Bij slechts vier personen lukte dit, waarbij nog kanttekeningen werden geplaatst bij de vraag of er daadwerkelijk sprake was van echte banen. Daarnaast gaven de geïnterviewden aan grotendeels zelf te hebben gezorgd voor het vinden van (tijdelijk) werk.

Het recent verschenen rapport ”De reïntegratiemarkt langs de meetlat van de SUWI” constateerde weliswaar dat UWV de afgelopen jaren steeds beter zijn weg op de reïntegratiemarkt is gaan vinden, maar dat gemeenten nog onvoldoende zicht hebben op de resultaten, de kwaliteit en de prijzen van de verschillende reïntegratiebedrijven.

Daarom is het goed dat afgelopen zomer in het Staatsblad gepubliceerd is over IRO-regelgeving, die werkzoekende de mogelijkheid biedt een individuele reïntegratieovereenkomst (IRO) af te sluiten met een door hem- of haarzelf uitgekozen reïntegratiebedrijf. Hierdoor zijn mensen die op zoek zijn naar werk in staat om het stuur van reïntegratie zelf ter hand te nemen.

De werkzoekende kan een IRO aanvragen bij het UWV. De goedkeuring hiervan vindt plaats door een arbeidsdeskundige of een casemanager van UWV. Samen met een zelfgekozen reïntegratiebedrijf stelt de werkloze een plaatsingsplan op. Dit plan is opgebouwd als een stappenplan. Iedere stap die genomen moet worden staat hierin beschreven. Hierbij moet de werkzoekende goed nagedacht hebben over wat voor werk hij of zij tot nu toe heeft gedaan, welke kennis en vaardigheden daarmee zijn verworven, welke opleidingen en cursussen er zijn gevolgd, wat de sterke en de minder sterke kanten van zijn of haar persoon zijn, werkt hij of zij liever in loondienst of als zelfstandige, wat is de ambitie, wat wilt de werkzoekende nog bereiken?

Voor deelname aan een IRO-traject moet de zoeker tekenen voor het plaatsingsplan, dat goedgekeurd moet worden door UWV. Die instantie ziet toe op de uitvoering ervan en betaalt het reïntegratiebedrijf. De kosten van een IRO-traject mogen maximaal 5000 euro exclusief BTW bedragen. Hieruit moeten advies, begeleiding, reiskosten, sollicitatietraining en scholing worden bekostigd.

Alleen als de cliënt kan aantonen dat dit bedrag te weinig is om geplaatst te worden, kan een verzoek voor een hoger bedrag worden ingediend. Er geldt standaard een resultaatfinanciering waarbij 50 procent wordt betaald op basis van inspanning en 50 procent op basis van resultaat, een plaatsing.

Van groot belang is dat de werkzoekende een goed reïntegratiebedrijf vindt dat het meest past bij zijn eigen vraag. De site www.uwv.nl geeft een overzicht van reïntegratiebedrijven die al door UWV zijn beoordeeld en geschikt bevonden voor uitvoering van een IRO-traject. Ook op www.reintegratiemonitor.nl en www.kiesjereintegratie.nl staat informatie over de reïntegratiebedrijven in Nederland.

De auteur is werkzaam bij de RMU als coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer