De informatie komt van computers die eerder dit jaar in beslag werden genomen bij arrestaties van terreurverdachten in Pakistan. Dat leidde tot een verhoogde staat van paraatheid rond sommige (onder meer financiële) instellingen in New York en Washington. Sindsdien zijn de veiligheidsmaatregelen rond deze instellingen beduidend verscherpt.

Al-Qaida blijkt potentiële doelen voor terreuraanslagen nauwkeurig te bestuderen. Daarbij is onder andere belangstelling voor gebouwen met veel glas. „Glasscherven fungeren bij een aanslag als dodelijke granaatscherven”, aldus een van de al-Qaida-aanbevelingen voor aanslagen. Verder wordt gesuggereerd om waar mogelijk kerosine te gebruiken, omdat dat veel brandbaarder is dan andere brandstoffen.

Er wordt ook veel aandacht besteed aan de situatie in en rond gebouwen. Veiligheidsmaatregelen, openingstijden, lopend en rijdend verkeer rond gebouwen worden allemaal genoteerd. Er wordt gesuggereerd om eventueel ruimte te huren in potentiële doelen, waardoor voorbereidingen „vergemakkelijkt worden.” Al-Qaida gaat er ook van uit dat er rond sommige doelen undercoveragenten patrouilleren. Dat leidt tot de suggestie van het FBI-rapport om undercoverteams regelmatig te ’verversen’ om herkenning door terroristen te bemoeilijken.

Het FBI-rapport benadrukt verder dat zeker 80 procent van de informatie die terroristen verzamelen over potentiële doelen openbaar toegankelijk is via bijvoorbeeld brochures en websites. Men raadt daarom aan om voorzichtig te zijn met de informatie die openbaar wordt gemaakt via welke kanalen dan ook. Het FBI-rapport meldt tenslotte dat al-Qaida bijzonder „geduldig” kan zijn in z’n observaties. Sommige gebouwen werden enkele weken geschaduwd. Maar aan andere gebouwen werd blijkbaar „jarenlang” aandacht besteed.