GezondheidSlaapapneu
Altijd moe. Na jaren weet ik waarom

Tienduizenden Nederlanders hebben slaap-apneu zonder het te weten. Vermoeidheid en concentratieproblemen zijn bekende symptomen, maar die zijn zo algemeen dat het gemiddeld vijf tot acht jaar duurt voordat de diagnose slaapapneu gesteld wordt. Een nieuwe sneltest bij de huisarts brengt mogelijk eerder duidelijkheid.

Fija Nijenhuis
beeld iStock
beeld iStock

Meestal merk je er niets van als je ’s nachts tientallen keren per uur stopt met ademen. Ik kan het weten, want ik was zo iemand. Gelukkig behoor ik niet tot de kleine groep apneupatiënten die na langdurig zuurstof-
tekort snakkend naar adem wakker wordt.

In mijn ogen was slaapapneu een bizarre diagnose, toen die eind vorig jaar aan me werd meegedeeld. Ik geloofde het eerst eigenlijk ook niet. Tot het kwartje langzaam begon te vallen. Ik had al jaren weinig energie en sliep slecht. In 2020 kwam er een vervelend probleem bij: ik kreeg last van onrustige benen, wat het slaapprobleem verergerde.

De huisarts verwees me naar de afdeling slaapgeneeskunde in het ziekenhuis, waar besloten werd tot een slaaponderzoek. Een nacht lang sliep ik met allerlei slangen en stickers op mijn lichaam. Daar komt niks uit, dacht ik. Dus wel. Ik bleek ernstig obstructief slaapapneu te hebben: een grafiek toonde veertig ademstops per uur. Elke stop duurde minimaal tien seconden, de langste telde 43 seconden. Ook de verpleegkundige was verbaasd. „Dit hadden we niet verwacht”, zei ze.

„Wanneer er sprake is van obstructief slaapapneu denkt men typisch aan zwaarlijvige mannen van middelbare leeftijd, die luid snurken en die volgens waarnemingen van hun bedpartner frequent stoppen met ademen”, beschrijft de apneubehandelrichtlijn van artsen. Maar, zo staat even verderop: „Deze groep blijkt een minderheid te zijn.”

Er zijn bijvoorbeeld apneupatiënten zoals ik: een vrouw zonder overgewicht die niet snurkt. Of zoals Gerrit Averesch (49), die ook niet voldoet aan het –inmiddels dus bijgestelde– standaardplaatje. Al mag er wel een pondje of twee af, overgewicht heeft hij naar eigen zeggen niet. „En ik heb wel eens aan mijn vrouw gevraagd of ik ’s nachts stopte met ademen, maar dan zei ze: Niet echt.” Verder was hij niet moe, eerder juist energiek, vertelt hij.

Snurkbeugel

Op de factor snurken scoorde Averesch wel en daar wilde hij graag van af. Vijftien jaar lang probeerde de hogeschooldirecteur allerlei middeltjes, van meerdere soorten snurkbeugels tot een speciale spray, maar niets hielp voor langere tijd. Ook de huisarts bracht geen uitkomst.

Toen Averesch een stressvolle periode op zijn werk meemaakte, werd hij extreem moe. „Volgens de huisarts had ik burn-outachtige klachten. In diezelfde periode belde mijn tweelingbroer me. Hij vertelde dat hij een slaaponderzoek had gehad en slaapapneu bleek te hebben. „Dat heb jij vast ook”, zei hij.”

Averesch vroeg aan zijn huisarts of hij ook zo’n slaaponderzoek kon krijgen. „De dokter was terughoudend, maar omdat ik het zo graag wilde, gaf hij toe, „als dat goed is voor uw gemoedsrust.””

Lang verhaal kort: Averesch had 48 ademstops per uur. De langste duurde anderhalve minuut.

Bij Averesch lijkt er sprake van een tunnelvisie: hijzelf was gefocust op het snurkprobleem en zorgverleners keken klaarblijkelijk niet verder. Averesch is lang niet de enige die pas na jaren tobben de oorzaak van het snurken ontdekte.

18594037.JPG
Longarts Wouter Jacobs. beeld Wouter Jacobs
Volgens longarts Wouter Jacobs van het Martini Ziekenhuis in Groningen is de belangrijkste reden voor de vaak late diagnose dat slaapapneu tot een waslijst aan klachten kan leiden, waarvan er vele heel algemeen zijn en ook bij andere aandoeningen kunnen passen. „Altijd moe zijn, je slecht kunnen concentreren, daar heeft bijna iedereen weleens last van.”

Toch zijn er drie duidelijke signalen die op slaapapneu kunnen wijzen, vervolgt Jacobs: „’s Ochtends bij het opstaan al moe zijn, snurken en overgewicht.”

Blokkade

Wat gebeurt er nu precies bij slaapapneu? Tijdens de slaap ontspannen de spieren, waardoor bij mensen met slaapapneu de tong en het zachte weefsel in de keel zakken en zo een blokkade veroorzaken. De longen kunnen daardoor tijdelijk geen zuurstof naar de rest van het lichaam transporteren.

Iemand met overgewicht heeft ook vet in de keelholte, waardoor de kans op een blokkade en dus slaapapneu groter is. Daarom is afvallen bij slaapapneu een belangrijk advies, want het kan de oplossing zijn van het probleem.

Slaapapneu kan ook worden veroorzaakt door de bouw van het lichaam. Zo vertelde de KNO-arts die mij na de diagnose onderzocht, dat mijn keelgat smal was. Dat feit en „ouderdom”, zo zei ze –ik was 51– heeft bij mij het ontstaan van slaapapneu veroorzaakt. Bij het ouder worden krijg je namelijk slappere spieren, vertelde ze.

Volgens wetenschappers lijkt het er ook op dat vrouwelijke hormonen beschermend werken tégen apneu. Na de menopauze hebben vrouwen minder van die hormonen, waardoor de kans om apneu te ontwikkelen groter wordt. Meestal wordt slaapapneu bij vrouwen ontdekt als ze de overgang achter de rug hebben.

Masker

Vooral bij veel ademstops is een behandeling belangrijk. Maar dokters kijken niet alleen daarnaar. Ook klachten spelen een rol. „Iemand met minder dan vijftien ademstops per uur die zich verder prima voelt, hoeft misschien niet behandeld te worden”, zegt longarts Jacobs. „Aan de andere kant zien we ook patiënten met zeven ademstops per uur die zich fitter voelen als ze met een zogeheten MRA-beugel slapen, een apparaatje dat de keelholte openhoudt en dat vooral bij de lichtere vormen van slaapapneu een goede behandeling kan zijn.”

Mensen met matige en ernstige apneu komen al snel uit bij de CPAP-therapie. CPAP staat voor ”continuous positive airway pressure”: een apparaat blaast via een slang en neus- of mond-neusmasker continu lucht in neus en keel zodat de luchtweg openblijft. Soms, bijvoorbeeld als iemands bouw de oorzaak is, kan ook een kaakoperatie een oplossing zijn.

Naast het aantal ademstops en de ernst van de klachten is een derde factor bepalend voor de keuze om slaapapneu wel of niet te behandelen: zuurstofgebrek. Bij elke ademstop vermindert de zuurstoftoevoer van longen naar organen. Dit kan op de langere termijn leiden tot een hoge bloeddruk en ook het risico op hart- en vaatziekten neemt toe, want hersenen en hart hebben voldoende zuurstof nodig om goed te kunnen functioneren. Tijdens een slaaponderzoek wordt daarom ook het zuurstofgehalte in het bloed gemeten, via een dopje op de vingertop dat verbonden is met een apparaatje.

„Bij gezonde mensen is het zuurstofgehalte in het bloed gemiddeld 98 procent. Bij mensen met slaapapneu is dat vaak wat lager”, zegt Jacobs. „Een langdurige ademstop kan wel tot een zuurstofgehalte van 78 procent leiden. Als dat heel vaak voorkomt, daalt het gemiddelde flink. Blijkt uit een slaaponderzoek dat iemand een gemiddeld zuurstofgehalte van 88 procent of lager heeft, dan is al snel een behandeling noodzakelijk.”

Zuurstofdalingen

Maar een slaaponderzoek, dé manier om de ziekte op te sporen, is nogal een inspanning, zowel voor de zorg als voor de mensen zelf. Een arts bestelt dit dan ook niet zo makkelijk als bijvoorbeeld een bloedtest. Aan de andere kant is onderzoek wél belangrijk bij het vermoeden van slaapapneu.

Er is nu een oplossing bedacht om de aandoening sneller vast te stellen, vertelt Jacobs. „In de regio Groningen testen huisartsen een apparaatje dat het zuurstofgehalte meet. Een patiënt kan dit apparaatje meekrijgen en een nacht dragen. Blijkt bij de uitlezing dat er ’s nachts een flink aantal zuurstofdalingen is, dan is dat een reden om iemand door te verwijzen voor een slaaponderzoek. Er kan dan gekeken worden of die dalingen te wijten zijn aan slaapapneu.”

Jacobs is blij met het initiatief, dat dus nog in een testfase verkeert. „Het lijkt me een heel goede methode voor huisartsen om te onderzoeken of iemand mogelijk slaapapneu heeft.” De bedoeling is dat door deze sneltest mensen minder vaak worden doorverwezen voor een slaaponderzoek, zegt Jacobs. Dat doel is in zíjn ziekenhuis nog niet bereikt. „Ten opzichte van 2019 behandelen wij momenteel 20 procent meer patiënten met slaapapneu”, zegt hij. Over de redenen tast hij in het duister. Wordt er vaker voor de zekerheid tóch doorgestuurd? Komt slaap-
apneu mogelijk nog vaker voor dan gedacht? Die vragen moeten in de toekomst wel beantwoord kunnen worden, verwacht hij.

Relatieproblemen

Voor de patiënt is een sneller diagnosetraject in elk geval een uitkomst. „Slaapapneu heeft in mentaal opzicht een enorme impact op patiënten en hun naasten. Mensen met de aandoening hebben een verhoogde kans op relatieproblemen en depressie. Bedenk het zelf maar: als je altijd moe bent, word je uiteindelijk depressief. Ik vind het best triest als ik bij patiënten zie wat de effecten kunnen zijn.”

Zelf merk ik na elf maanden CPAP-therapie dat mijn energieniveau gestaag stijgt. Snel gaat het niet, maar dat moet je ook niet verwachten als je jarenlang ’s nachts niet goed uitrustte, zeggen zowel deskundigen als lotgenoten. Want de crux van al die ademstops is dat het lichaam elke keer alarm slaat als het te lang geen zuurstof krijgt. Je hoeft hiervan niet écht wakker te worden, maar het lichaam vertoont wel voortdurend stressreacties, waardoor je niet in een diepe slaap komt.

Ik heb gemerkt dat dit klopt: sinds ik de CPAP gebruik, voel ik me ’s ochtends uitgeruster en heb ik aan zeven uur slaap genoeg. Dat was vroeger wel anders. Gerrit Averesch ervaart hetzelfde. Hij heeft zijn energie weer terug en belangrijker nog: zijn snurkprobleem is eindelijk verleden tijd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer