Bart Hoeve: Van voorlezen krijg je nooit genoeg
Elk kind groeit op tussen boeken, wordt dagelijks voorgelezen en ziet ouders, vrienden en onderwijsgevenden lezen. Daarnaast leert het op school zelf lezen, praat het met anderen over boeken en geniet het van de werelden die zich al lezend tussen de woorden ontvouwen. Een ideale werkelijkheid! Als het echt zo ging, zou dat een hoop zorgen rond de leescrisis oplossen.
Die rijke realiteit start in het gezin. Want ouders die (voor)lezen belangrijk vinden, dragen de liefde voor boeken over op hun kinderen. Zij laten het genot van lezen zien, praten over boeken, geven boeken cadeau en gaan samen met hun kind naar de boekwinkel en de bibliotheek. Lezers worden immers gemaakt door lezers. Zo ligt de ideale werkelijkheid misschien toch binnen handbereik. En behalve verrijkend is het kunnen lezen ook onmisbaar om je zelf te redden in het dagelijkse leven.
Voor kinderen die nog niet kunnen lezen, zijn er allerlei soorten boeken. Variërend van versjesbundels tot voorleesboeken en van bed-bad-box-boekjes tot schitterende prentenboeken; artistieke en literaire hoogstandjes. Iedere soort biedt andere gebruiksmogelijkheden. Je kunt de bundels met versjes, wiegeliedjes en rijmpjes voorlezen aan alle kinderen, klein en groot. Bed-bad-boxboekjes zijn bedoeld voor baby’s en dreumesen. Ze spelen ermee, sabbelen erop en wijzen met hun vingertje al naar de plaatjes. De vaak contrastrijke boekjes prikkelen alle zintuigen. Als je eruit voorleest, erbij vertelt of zingt, ontdekt je kind dat er taal hoort bij zo’n boekje. Het zorgt voor een andere ervaring dan bij speelgoed. Luisteren naar een versje, het gekwaak van een eend of het loeien van een koe: baby’s genieten van het vertrouwde stemgeluid van papa of mama. ’t Schept bovendien een sfeer van intimiteit. Aanwijs- en benoemboeken zijn er in allerlei variaties, vaak voor kleine(re) kinderen, maar er zijn ook kijk- en zoekboeken met gedetailleerde platen voor de groteren.
Prentenboeken zijn heel divers. Sommige hebben één plaat per bladzijde en maar één regeltje tekst. Ze zijn vooral bedoeld om te kijken. En er zijn prentenboeken met veilige, simpele verhalen over onderwerpen dicht bij huis. Prentenboeken kunnen ook in praktische zin de opvoeding ondersteunen. Zo zijn er prentenboeken die over emoties gaan: bang, boos, blij, jaloers, vrolijk, verdrietig. Allemaal onderwerpen waarmee peuters en kleuters mee moeten leren omgaan. En er zijn prentenboeken vol avontuur en fantasie; veel platen, maar ook met een echt verhaal om voor te lezen. Tekst en illustratie hebben daarbij een gelijkwaardig rol in het vertellen van het verhaal.
Er zijn verschillende manieren van voorlezen. Een verhaal krijgt extra zeggingskracht door de stem van de voorlezer. De voorlezer is meer dan alleen een ‘machine’ die de woorden laat klinken. Sommige vaders en moeders bezitten acteertalent en benutten die gave tijdens het voorlezen volop. Ze lezen met veel gebaren, gebruiken verschillende stemmetjes of zijn heel expressief met gezichtsuitdrukkingen. Andere ouders voelen daar niet zo veel voor. Ze lezen voor, benoemen, wijzen aan en laten het daarbij. Het belangrijkste bij voorlezen is dat je jezelf blijft. Afwisseling in tempo, toonhoogte en volume is voldoende. Probeer de sfeer van het boek weer te geven en houd de spanning erin. Wordt het té spannend? Kalmeer de gemoederen dan door tijdens het voorlezen een luchtige opmerking of een grapje te maken. Grootse gebaren zijn ook niet nodig. Het is vaak effectiever om je wenkbrauw op te trekken of duidelijk merkbaar even je adem in te houden dan breeduit te zwaaien of te wijzen.
Lezen met jonge kinderen doe je altijd samen; interactief. Er is meer mogelijk dan alleen de tekst voorlezen om de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren of hun kennis te vergroten. Het is van belang dat volwassenen kinderen via interacties over het boek helpen het verhaal te begrijpen en te waarderen. Dat kan bijvoorbeeld door plaatjes te beschrijven, voorwerpen te benoemen, gebeurtenissen uit te leggen, vragen te stellen en het verhaal te verbinden met de leefwereld van het kind. Interactief voorlezen daagt kinderen uit om over hun eigen gebeurtenissen na te denken, voorspellingen over het verhaalverloop te doen en hun meningen en ideeën te vormen. Het geeft jonge kinderen het nodige houvast om een boek te begrijpen.
Naast interactief voorlezen kunnen ouders ook helpen bij het leren herkennen van letters. Spelenderwijs letters leren kan door letters aan te wijzen of door in en om het huis op zoek te gaan naar de eigen letter. Leren lezen is –in tegenstelling tot leren lopen en praten– geen automatisch proces. Kinderen hebben hulp nodig om letters en woorden te ontrafelen; om gesproken taal te koppelen aan een schijnbare willekeur van streepjes, boogjes en stippen: geschreven taal.
Tijdens de fijngevoelige, eerste levensjaren van het kind wordt de basis gelegd voor de taal- en leesontwikkeling en het leesplezier. Deze jaren maken dan ook het verschil. Baby’s, peuters en kleuters met wie veel wordt gepraat en die veel worden voorgelezen, hebben een stevig fundament onder hun verdere taalontwikkeling. En daar hebben ze de rest van hun leven profijt van.
Voorlezen is de leukste én beste manier om van kleine kinderen grote lezers te maken. Er is een vracht aan wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat kinderen die al jong worden voorgelezen een grote(re) woordenschat hebben en gemakkelijk(er) leren lezen. En ze komen minder blokkades in het leerproces tegen op de basisschool en in het vervolg onderwijs. Wie vaak leest, kan het steeds beter, vindt het steeds leuker en gaat nog meer lezen. Lezen vergroot het inlevingsvermogen, de kennis van de wereld en het geeft toegang tot het Woord van God. Wie gunt dit kinderen nu niet?