Een vreugdevolle revolutie
Mede Titel: ”Liefs uit Bogotá. Ons verhaal over adoptie”
Auteur: Marlies en Kees van der Staaij
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2004
ISBN 90 239 1647 6
Pagina’s: 150
Prijs: € 11,90. „Meisje, meisje toch.” Beschermend streelt vader Van der Staaij het hoofdje van zijn kleine Camila, die net op een speelgoedtelefoon viel. Broer Michaël rent rond, terwijl moeder Marlies met een fles warme melk voor Camila binnenkomt. „We hebben de adoptie van onze kinderen ervaren als een vreugdevolle revolutie.”
Een bijzondere dag was het vorige week woensdag voor SGP-kamerlid Kees van der Staaij (36) en zijn vrouw Marlies (33). Precies een jaar daarvoor hielden zij hun adoptiedochter Camila in de Colombiaanse hoofdstad Bogotá voor het eerst in hun armen. En uitgeverij Boekencentrum presenteerde hun gebundelde adoptie-ervaringen. Dat was voor het kamerlid tot dat moment geheimgehouden. „Pas toen we naar Perscentrum Nieuwspoort liepen, ging er een lampje bij me branden”, glimlacht hij op de bank in zijn Benthuizense rijtjeshuis.
Het in 1994 gesloten huwelijk tussen Kees van der Staaij en Marlies van Ree bleef een aantal jaren zonder kinderen. „We stonden toen op een driesprong”, vertelt Kees. „De weg van de kinderloosheid, de medische weg of adoptie. We hadden praktische en ethische vragen bij de medische behandelmethoden, zoals reageerbuisbevruchting. We hebben deze keuzes, behalve met elkaar, ook goed kunnen bespreken bij de Reformatorische Vereniging voor Ongewild Kinderloze Echtparen.”
Langzamerhand groeide bij het echtpaar het verlangen een kind te adopteren. „We vroegen of dit Gods weg was. Ons gebed werd niet afgebroken en onze gevoelens wezen steeds sterker naar adoptie”, aldus het kamerlid. „In de zomer van 1997 hakten we de knoop door. Kees kwam enthousiast thuis met de brochure ”Het adopteren van een kind uit het buitenland”. We lieten ons eten voor wat het was”, aldus Marlies.
Geen roze wolk
Ook bij het echtpaar Van der Staaij was adoptie een zaak van lange adem. De verplichte cursus rondden ze eind ’98 af. Marlies: „Die zette ons weer met de benen op de grond. Adoptie is geen roze wolk. Er kan ook veel misgaan.”
De Van der Staaijs kregen in maart ’99 in principe toestemming voor adoptie en kozen voor Colombia als adoptieland. In juni 2000 hoorden ze dat ze binnenkort naar dit land konden afreizen, maar eind dat jaar zaten ze nog steeds met een lege, ingerichte babykamer. Kees: „Een halfjaar stonden de koffers gepakt.” Marlies: „Dan duurt wachten heel lang. Het was een moeilijke periode.”
Pas in april 2001 kregen ze te horen dat er een kind voor hen in Colombia was gevonden. De maand erop vertrokken ze voor acht weken naar het Zuid-Amerikaanse land. Kees en Marlies deden familie en vrienden regelmatig per e-mail verslag van het verblijf in Colombia. Die correspondentie vormt de basis voor het vorige week verschenen boekje. Het paar ondertekende de mailtjes met: „Liefs uit Bogotá”, wat de titel van het werkje werd.
Eenmaal aangekomen popelden de Van der Staaijs om hun zoon, de destijds twee maanden oude Michaël, te zien. Toen het eenmaal zo ver was, waren de gevoelens hevig. „Dat is bijna niet onder woorden te brengen”, zegt Marlies, met tranen in haar ogen. „Wat een beauty. En die kregen wij zomaar. Dit was gewoon ons kind, een prachtkind. We hebben ’s nachts naar hem liggen kijken, renden om het hardst voor een luier of een fles.”
„Het bijzondere was dat Michaël meteen ons kind was”, vertelt Kees. „Men vraagt wel eens aan ons: Kun je van een adoptiekind zo veel houden als van een natuurlijk kind? Ik zou het willen omdraaien: Kun je van een natuurlijk kind zo veel houden als van een adoptiekind? Dat komt door de bijzondere weg die adoptieouders gaan.”
Rugzakje
Dat die weg niet altijd over rozen gaat, beseffen de Van der Staaijs terdege. Marlies: „Later zullen onze kinderen moeten verwerken dat wij hun natuurlijke ouders niet zijn. Ik kijk Michaël wel eens aan en dan denk ik: Mannetje, wat heb je meegemaakt en wat ga je nog meemaken? We willen met onze kinderen praten over hun achtergrond, afhankelijk van hun behoefte. Michaël zei onlangs: „Camila is niet geboren, maar gehaald, hè mam?” Toen ik daarop doorvroeg, zei hij: „Daar moeten we even over nadenken”, en liep hij weg.”
Ondanks het feit dat ieder adoptiekind een ’rugzakje’ heeft -ze zijn tenslotte niet voor niets afgestaan-, stond het voor de Van der Staaijs van tevoren vast dat ze naar Colombia wilden terugkeren. Na het verplichte jaar gewenning aan hun zoon dienden ze voor de tweede keer een adoptieaanvraag in.
Opmerkelijk was het zand dat de bemiddelende instantie, Wereldkinderen, na een aanvankelijk positief advies in de machine gooide. Zij wilde nader onderzoeken hoe het reformatorische echtpaar zou handelen in het geval dat het tweede adoptiekind later een homoseksuele gerichtheid zou blijken te hebben. „We hadden ooit aangegeven dat we het daarmee zeker moeilijk zouden hebben, maar dat dit de acceptatie van ons kind niet in de weg zou staan.” Justitie wees echter aanvullend onderzoek af, en daarmee was de kous af.
Half december 2003 mocht het echtpaar Van der Staaij weer naar Colombia, ditmaal om de twee maanden oude Camila in de armen te sluiten. Marlies bezocht opnieuw het moederhuis, waar jonge Colombiaanse vrouwen hun kind verwachten om er vervolgens afstand van te doen. Het werd een emotionele ontmoeting. „Kees zei tijdens zo’n bezoek: Weet dat jullie pijn ook onze pijn is.”
Verbond
Beide bezoeken gebruikte Van der Staaij om als kamerlid inzicht te krijgen in het Zuid-Amerikaanse land. Hij bracht, soms met Marlies, werkbezoeken aan de ambassade, aan projecten van Woord & Daad en aan andere ontwikkelingsprojecten. „Het is een prachtig land, met veel onveiligheid, maar ook met veel mogelijkheden. Ik heb in de Kamer kunnen bereiken dat Zuid-Amerika meer in beeld is gekomen voor ontwikkelingshulp vanuit Nederland.” Marlies: „Wij houden een speciale band met Colombia.”
Een van de bijzondere aspecten van adoptie is voor het oud gereformeerde echtpaar dat Michaël en Camila vanuit een rooms-katholiek land nu op het erf van het verbond verkeren. Kees: „We ervaren Gods leiding in het feit dat Michaël en Camila straks onder de verkondiging van het Woord van God mogen zijn. Het was Gods beleid dat juist zij hier moesten komen.”
Bij het afscheid laat Michaël zich in de vensterbank niet storen. Z’n moeder, lachend: „Z’n vissen zijn z’n alles.”