Column: ”Dutch Disease”
Deze zomer waren wij een weekje in Noorwegen. De natuur is er overweldigend, het water helder en het weer aangenaam. Naast rust en ruimte heeft Noorwegen ook andere dingen die ons blijven verbazen. Hoe lukt het hun om gratis hoger en universitair onderwijs aan te bieden? Hoe komt het dat behandeling in het ziekenhuis niets kost en dat de zorg ook nog van uitermate hoge kwaliteit is? Wij verbleven in het gezinshuis van een Noorse familie en werden overweldigd door de enorme luxe en de prachtige afwerking.
Een vakantieganger in Noorwegen moet overigens voor zichzelf een strak budget hanteren om niet met onverwacht hoge kosten thuis te komen. Dagelijkse boodschappen zijn soms twee keer zo duur als in Nederland. En dan hebben we het nog niet eens over alcohol of snoep, wat je sowieso niet in Noorwegen moet willen kopen.
Honderd jaar geleden was Noorwegen een van de armste landen van Europa. Dankzij de vondst van het gigantische olieveld Ekofisk in de Noordzee groeide de economie ongekend snel. Kritiek hierop blijft niet uit. Zo is er de oppositiepartij Rødt, die bepleit dat de oliewinning zo vlug mogelijk moet stoppen.
Het interessante daarbij is dat deze partij en andere leden van het parlement steeds verwijzen naar Nederland. Dat de Noren zo op de Nederlandse economie zijn gespitst, is niet voor niets. Nederland is in het verleden al op twee manieren een voorbeeld geweest voor Noorwegen. In 1959 begon Nederland met de winning van aardgas in Slochteren, in 1969 startte de oliewinning in de Noordzee. Dat Noorwegen olie vond, was een direct gevolg van een Nederlands succes.
En dan is er nog een andere manier waarop Noorwegen zich spiegelt aan Nederland. Dat is de les van de zogenoemde ”Dutch Disease”. De Dutch Disease ofwel de ”Nederlandse ziekte” is een economisch fenomeen dat begin jaren tachtig wordt beschreven door Corden en Neary. Zij beschrijven wat er met een land gebeurt dat plotseling de beschikking krijgt over een grote hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen. Dit kunnen goudmijnen zijn of landbouwproducten als koffie en cacao, maar meestal gaat het om olie of gas.
Het Nederland van de jaren zestig is een voorbeeld van hoe het juist niet moet. Een land vertoont verschijnselen van de Nederlandse ziekte als alle baten meteen worden uitgegeven aan uitbreiding van de industrie en infrastructuur, of verdwijnen in de zakken van de bovenbazen van de petrochemische industrie. Hierdoor gebeuren er twee dingen. In de eerste plaats ontstaat er een grote vraag naar arbeid in de industriële sectoren, waardoor een groot tekort aan arbeid ontstaat in andere sectoren. De salarissen voor de werknemers in de industrie zijn dan wel aantrekkelijk hoog, maar een bijkomend gevolg van de toegenomen welvaart is dat de prijzen ook snel gaan stijgen. En dus gaat de koopkracht achteruit en groeit de kloof tussen arm en rijk.
Dit scenario van de Dutch Disease, en dan met name de groeiende kloof tussen arm en rijk, is het grote schrikbeeld voor de Noorse politiek. Men wil er alles aan doen om dit Nederlandse verschijnsel te voorkomen. Is dat gelukt? In een industriestad als Stavanger werkt zo goed als iedereen in de chemische industrie, dat lijkt dus een bevestiging ervan dat arbeid verschoven is naar de olie- en gassector. In Noorwegen zijn de lonen hoog en de prijzen ook. Alsnog zijn de levensstandaard en koopkracht alleen maar explosief blijven groeien. Hoe dat kan?
Eigenlijk is het heel eenvoudig. In Noorwegen gaan alle inkomsten van olie en gas naar een fonds dat beheerd wordt door de Noorse Bank. Iedereen kan op de website checken hoeveel geld er in de pot zit. Dat is op dit moment meer dan 1200 miljard euro. Dit geld wordt gebruikt om duurzaam te investeren. Door het geld zorgvuldig te beheren en niet meteen uit te geven, lijkt het erop dat de Noren hiermee het probleem van de Dutch Disease hebben omzeild.
Helaas zijn wij als Nederland synoniem geworden voor hoe het niet moet. Het wordt hoog tijd dat wij laten zien dat energietransitie, duurzaamheid en welvaart ook samen kunnen gaan. Laten wij een voorbeeld nemen aan Noorwegen in plaats van andersom!
De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.