Een inktzwarte nacht in Parijs 450 jaar geleden
De hitte van de dag hangt nog zwaar in de straten en steegjes van Parijs. Eindelijk lijkt de rust te zijn neergedaald op de altijd rumoerige stad. Totdat onheilspellend gebeier van klokken de nachtelijke stilte verbreekt. Vierhonderdvijftig jaar geleden had in Parijs een gruwelijk bloedbad plaats, dat de geschiedenis inging als ”de Bartholomeusnacht”.
Het is een inktzwarte bladzijde in de geschiedenis van Frankrijk, maar ook in de geschiedenis van het protestantisme: de nacht van 23 op 24 augustus 1572. Tijdens deze nacht worden vele protestanten vermoord door rooms-katholieke milities en katholieke burgers in de Franse hoofdstad.
De 24e augustus is in de Rooms-Katholieke Kerk de naamdag van de heilige Bartholomeus en zijn naam is merkwaardig genoeg voor altijd verbonden aan deze vreselijke zomer. Was de ellende namelijk maar bij die nacht, of eigenlijk: die vroege zondagmorgen, gebleven. Maar het moorden ging de weken erna nog door. Het verspreidde zich naar andere steden, onder andere naar Rouen, Orléans, Angers, Troyes, Bordeaux. Hedendaagse historici schatten het aantal protestantse slachtoffers van die zomer in 1572 op twee tot vierduizend in Parijs en tienduizend in heel Frankrijk.
Simon Goulart, een tijdgenoot, schrijft erover: „Mijn papier zou huilen als ik de vloekende taal van die monsters zou opschrijven.” Hij kan zijn lezers niet anders dan „een beeld van extreme ellende” voorhouden: deuren en ramen die vernield worden, onophoudelijk rumoer van haakbussen en vuurwapens, erbarmelijke kreten van slachtoffers, lichamen die uit het raam gegooid en door de straten gesleept worden, stenen die door de lucht vliegen en huizen die leeggeroofd worden.
De in Genève woonachtige predikant is een van de eersten die uitvoerig verhalen over wat er die nacht gebeurde. In de achttiende eeuw is het de filosoof Voltaire die fel van leer trekt tegen het religieus fanatisme, dat zijn dieptepunt vond in wat hij „de slachting van Bartholomeus” noemt. Elk jaar werd de filosoof rond de 23e augustus bevangen door koorts en bleef hij in bed liggen. Zijn sympathie gold overigens niet zozeer de protestanten, hij laakte vooral de barbaarsheid van de mens in het algemeen.
Bruiloft
Hoe kon dit bloedbad plaatsvinden? Wat ging eraan vooraf? Merkwaardig genoeg ging er een bruiloft aan vooraf, in het Nederlands ook wel bekend als ”de bloedbruiloft”. Die bruiloft vond een week eerder plaats, op 18 augustus. Koningin-moeder Catharina de’ Medici heeft een huwelijk tussen haar rooms-katholieke dochter prinses Marguerite en de protestantse Hendrik van Navarra gearrangeerd. Ze ziet het zelf als een meesterzet. Het ultrakatholieke kamp beschouwt het echter als een provocatie. Dit kamp wil geen enkele vorm van tolerantie richting de hugenoten –de voorhoede van de antichrist– toestaan. Stel dat Frankrijk een protestantse koning krijgt – een door dit huwelijk realistisch scenario.
De Parijse bevolking staat bekend als heel anti-protestants. Hendrik van Navarra mag tijdens de huwelijksdienst de Notre-Dame niet betreden, en dat wil hij ook helemaal niet, dus hij blijft buiten staan. De feesten die daarna gehouden worden, kunnen niet verhullen dat de sfeer in de stad uitermate gespannen is.
De Guise
De invloedrijke familie De Guise leidt het ultrakatholieke kamp in Frankrijk. De toenemende invloed van hugenotenleider admiraal Gaspard de Coligny is haar een doorn in het oog. Zat hij niet achter de moordaanslag op vader François de Guise? En nu behoort hij tot de intimi aan het hof. Koning Karel IX noemt hem zelfs „mijn vader.” Binnen de privéraad van de koning heeft de admiraal gepleit voor het te hulp schieten van de Nederlanden in hun strijd tegen Spanje. Het gezamenlijk strijden tegen een vijand zou de nationale eenheid ten goede komen.
Philips II, koning van Spanje, laat publiekelijk weten dat Frankrijk zich van De Coligny moet ontdoen. Hij weet zich verzekerd van de steun van de Guises. Het is dan ook niet moeilijk te raden wie er achter de moordaanslag op De Coligny zitten, die vier dagen na de huwelijkssluiting in Parijs wordt gepleegd. De aanslag mislukt echter en de hugenoten eisen vergelding.
Onthoofd
De mislukte aanslag op de admiraal vormt duidelijk de aanleiding voor het uitbreken van het bloedbad. Tot diep in de avond van 23 augustus wordt in het Louvre koortsachtig overleg gepleegd over de ontstane situatie. Verhalen over een protestants leger voor de poorten van Parijs dat zich zal gaan wreken, nemen onwerkelijke proporties aan. De katholieke leiders eisen de dood van De Coligny en dringen aan op het uitschakelen van andere vooraanstaande protestanten die nog in de stad zijn. Hoewel er geen verslagen zijn van het overleg, schijnt koning Karel IX uitgeroepen te hebben: „Dood ze dan maar allemaal.”
Een gewapende bende onder aanvoering van Henri de Guise trekt rond middernacht naar het huis van De Coligny. Hij is het eerste slachtoffer van de Bartholomeusnacht. Hij wordt onthoofd en uit het raam gegooid. Een Zwitserse garde trekt het Louvre binnen en sleurt de hugenoten die zich daar bevinden naar buiten en slacht hen in de straten af.
Daarna luiden de klokken van de Saint-Germain l’Auxerrois, de parochiekerk van de Franse koningen. Het lijkt het startschot te zijn van het bloedbad. Een totale anarchie barst los. Hugenoten worden uit alle hoeken en gaten van de stad getrokken en in de Seine gegooid. Niemand wordt ontzien. Onder de slachtoffers bevinden zich zwangere vrouwen, baby’s, oude mannen, kinderen. Er vinden persoonlijke afrekeningen plaats: een man die zich ontdoet van zijn vrouw, buren die elkaar afmaken, zakelijke concurrenten en wedijverende collega’s die hun kans grijpen.
De volgende dag laten Catharina en zoon Karel brieven naar de gouverneurs in de provincies sturen. Ze willen geruchten de kop indrukken en hun verantwoordelijkheid van zich afschuiven. Ze dringen aan op het handhaven van de bepalingen uit het vredesverdrag van 1570.
Na nog meer overleg en gekonkel op het hoogste niveau gaat de koning op dinsdag naar het parlement, om daar met het nodige vertoon een verklaring af te leggen. De officiële lezing is dan dat er een complot tegen de koning was gesmeed en om dat complot te verijdelen heeft hij opdracht gegeven om de protestantse leiders uit te schakelen. Zo wil het hof de schijn ophouden dat het de zaak onder controle heeft.
Tevreden
Niets is minder waar, want het geweld slaat over op de provincie. In minstens twaalf steden volgen ook bloedbaden. Opvallend is dat zeven van deze steden tijdens de eerste godsdienstoorlog door hugenotenlegers zijn ingenomen. Terwijl protestanten in Europa met afschuw kennisnemen van „de Bartholomeusnacht”, toont paus Gregorius XIII zich tevreden. Hij laat een triomfpenning slaan waarop een engel met in zijn ene hand een kruis en in zijn andere hand een zwaard te zien is. Voor zijn voeten liggen de gedode hugenoten. De Latijnse inscriptie vermeldt schaamteloos: ”Ugonottorum strages 1572”: slachting van de hugenoten 1572.