Vissen gered uit droogvallend water
De droogte maakt veel slachtoffers onder vissen. De regenbuien van deze dagen doen daar nauwelijks aan af. „Een druppel op een gloeiende plaat”, oordeelt Mark Kouwenhoven van Sportvisserij Oost-Nederland. Woensdag redde hij met zijn vrijwilligersploeg vissen uit een droogvallende kolk langs de IJssel.
Het waterpeil in de geïsoleerde kolk bij Giesbeek staat meters lager dan in de winter. Een brede strook modder omringt het overblijfsel van de plas. Een verlaten beverburcht is zichtbaar geworden en enkele dode vissen drijven op het water.
„Elke winter stroomt er water over de dijk en komen er vissen mee, maar als het water zakt, kunnen die niet terug. In een normale zomer is dat geen probleem, maar nu verdwijnt het zuurstof uit het water”, weet Sietske uit Huissen. Samen met haar vader en haar zoontje Marvin komt ze vandaag helpen de vissen terug te zetten naar het water aan de andere kant van de dijk, dat in verbinding staat met de rivier. De tienjarige Marvin heeft zijn waadpak al aangetrokken en wacht in spanning op de dingen die komen gaan.
De plaatselijke visclub heeft de hulp ingeroepen van de Sportvisserijafdelingen Midden- en Oost-Nederland. Deze weken hebben die bijna iedere dag wel zo’n klus: overal vallen kleine wateren droog, en zelfs al voordat het zover is, komen de vissen in moeilijkheden, doordat het water opwarmt en daardoor zuurstofarm wordt. Zo moest een afvissing bij Zutphen, wat betekent dat alle dieren uit het water worden gehaald, met spoed een dag worden vervroegd, omdat vissen naar adem begonnen te happen.
Ook hier is er af en toe een glimp van een luchthappende vis te zien. Maar niet lang meer, want de vissers hebben de hulp ingeroepen van een onderzoeker die als oud-beroepsvisser de juiste vergunningen en materialen bezit, en slepen een lang zeegnet naar de waterkant. Dat net ligt over de breedte van het water. Christiaan, een stoere kerel met tatoeages, laat zich op z’n knieën in de slik vallen en geleidt het net naar anderen die het langs de oever rond de kolk slepen, zodanig dat de hele plas wordt leeggetrokken, al ontsnappen er altijd wel wat – vooral karpers, is de ervaring van Christiaan. „Die drukken zich zo plat tegen de bodem.”
Ook de meeste kleine visjes ontkomen aan het reddende net. „Die kunnen we niet allemaal vangen, maar die houden het ook veel langer uit”, zegt ‘vismeid’ Bianca, de enige vrouw bij afdeling Oost. Ze maakt zelf shirts en petten met de tekst „Vis Meid”. Dan waarschuwt ze: „We gaan vies worden.” Het uiteinde van het net heeft het beginpunt van het water bereikt en wordt ingehaald.
Kuipen met schoon water staan klaar en de vrijwilligers grijpen de spartelende vissen uit het slik. De kenners zien ondanks een laagje modder om welke soorten het gaat. Zeelt, snoek, karper, veel brasems en een dode snoekbaars komen uit het water. „Meerval!” roept Christiaan, en iedereen komt de zeldzaamheid bewonderen; een jong dier van drie decimeter, nog lang niet de twee meter die volwassen meervallen kunnen bereiken. Als er een stuk of vijf grote vissen in een bak zitten, wordt die over de dijk naar het reddende water gezeuld en daar geleegd.
Zo wordt vanmorgen 250-300 kilogram vis overgezet, schat Kouwenhoven. „Dat viel mee – qua aantallen, niet qua modder.” Lichtelijk gedesoriënteerd aarzelen de vrijgelaten vissen even, om dan af te steken naar dieper water. Ontsnapt aan de verstikkingsdood dankzij vissers met hart voor dieren.