Ook onder Republikeinen is kritiek op Trump
Niet alleen Democraten trekken fel van leer tegen Trump, ook Republikeinen hebben na de inval van de FBI vragen aan hem.
De inval van de FBI, vorige week, op het landgoed van Donald Trump in Florida heeft bij Democraten de afkeer jegens de voormalige president alleen maar verdiept. Dat ligt ook voor de hand. Minder vanzelfsprekend is de verdeeldheid bij de Republikeinen.
Zeker, er is een groep partijgenoten van Trump die scherpe kritiek heeft op het openbaar ministerie en op de FBI. Deze Republikeinen spreken van een „heksenjacht” en zeggen dat Justitie zich heeft verlaagd om een partijpolitieke strijd te voeren tegen Trump.
Dat geluid klinkt niet alleen op het Republikeinse grondvlak, maar ook in de hogere partijregionen. De leider van de Republikeinse fractie in het Huis van Afgevaardigden, Kevin McCarthy, beschuldigt het ministerie van Justitie partijdigheid. Hij belooft een grondig parlementair onderzoek naar het handelen van het ministerie, zodra zijn partij weer de meerderheid in het Huis heeft. In een tweet adviseert hij minister Garland van Jusititie om zijn agenda alvast leeg te maken.
Verschillende partijprominenten noemen het ongehoord dat de FBI het buitenverblijf van de oud-president zijn binnengevallen. Volgens hen is Amerika daarmee vervallen tot een bananenrepubliek. De Republikeinse Congreskandidaat Bo Hines uit North Carolina vindt die vergelijking echter ongepast. Het is volgens hem een belediging van de winkelketen Banana Republic in Amerika „want de CEO van dit winkelbedrijf weet heel goed wat hij wil en doet. Dat kun je van Biden echter niet zeggen”, gnuifde Hines tijdens een radio-interview.
De Republikeinse senator Rand Paul ging tijdens een uitzending bij Fox News zover de feiten geheel om te keren. Hij zegt dat de FBI het landgoed niet is binnengegaan om bewijsmateriaal tegen Trump te vinden, maar juist om bewijsmateriaal tegen hem te plaatsen.
Er zijn echter ook andere stemmen binnen de Republikeinse partij te horen. Opvallend is bijvoorbeeld dat de fractieleider in de Senaat, Mitch McConnell, zich aanvankelijk stil heeft gehouden. Pas na ruim een dag gaf hij een korte verklaring uit waarin hij Justitie vroeg snel openheid van zaken te geven. „Het land verdient een grondige en onmiddellijke uitleg van wat heeft geleid tot de gebeurtenissen van maandag”, aldus McConnell. Tot op heden is dat nog steeds zijn boodschap.
Nadat eind vorige week uit het vrijgegeven huiszoekingsbevel is gebleken dat de FBI niet alleen dozen met documenten heeft opgehaald, maar ook bewijs heeft gezocht voor mogelijke overtreding van de Spionagewet, temperden verschillende Republikeinen hun harde kritiek. „Trump heeft veel vragen te beantwoorden”, zei Congreslid Mike Turner zondag bij CNN. „Niemand staat boven de wet. Donald Trump niet, maar minister van Justitie Merrick Garland ook niet.” Michael McCaul (Texas), de hoogste Republikein in de Commissie Buitenlandse Zaken van het Huis, beschuldigde Trump zondag zijn achterban op te ruien.
Zowel Democraten, maar zeker ook Republikeinen, dringen er bij de minister van Justitie op aan meer details bekend te maken. Maar daar voelt minister Garland niets voor. Dat zou schadelijk zijn voor het lopende onderzoek. Zo blijft de onduidelijkheid bestaan, zeggen Amerikanen.