Jagers boos om afschotverbod haas en konijn
Het jachtseizoen voor het konijn, dat maandag zou openen, gaat dit jaar niet door. Voor het konijn heeft minister Van der Wal (Natuur en stikstof) in het hele land een afschotverbod afgekondigd en voor de haas in Groningen, Utrecht en Limburg. Jagersverenigingen dreigen naar de rechter te stappen.
Op het voornemen van de minister is door 3500 jagers gereageerd, weet Veenendaler Gerrit Hartman, vrijwillig natuurbeheerder en voorzitter van een wildbeheerseenheid. Daarop is volgens hem „nul reactie” gekomen. Kort gezegd komt het bezwaar van de jagers hierop neer: haas en konijn zouden sterk in aantal afnemen, maar de tellingen waarop dat is gebaseerd kloppen niet. „In mijn provincie, Utrecht, wemelt het van de hazen. De tellingen worden echter gedaan door vogelaars van Sovon, als bijvangst bij vogeltellingen. Maar de haas is vooral een nachtdier.”
Volgens Albert de Jong van Sovon Vogelonderzoek zijn de tellingen wel degelijk betrouwbaar. „Er is vast wel een methode te verzinnen waarmee meer hazen en konijnen geteld worden, maar dat zou weinig veranderen aan de trends die het Centraal Bureau voor de Statistiek berekent uit de telgegevens. Onze broedvogeltellingen zijn zo verspreid over het land, dat ze een goed beeld geven. Het gaat erom dat jarenlang steeds dezelfde methode wordt gehanteerd, dan kun je de aantalsontwikkeling volgen.”
Virusziekten
Het rapport “Staat van instandhouding haas en konijn” van de Wageningen Universiteit beoordeelt de populatie-ontwikkeling als zeer ongunstig, hoewel voor zowel haas als konijn het leefgebied en de verspreiding als gunstig worden beoordeeld en het toekomstperspectief nog onduidelijk is. Gerekend vanaf 1997 vertoont de haas een afname van 1,2 procent per jaar en het konijn 1,8 procent.
Tot 2003 daalde het aantal hazen in Nederland, vermoedelijk door een intensiever gebruik van het land. Daarna vertoont de grafiek geen duidelijke afname meer: de aantallen hazen blijven schommelen rond de 60 procent van het cijfer uit 1997. Het aantal konijnen daalt schoksgewijs, door virusziekten en, in mindere mate, het dichtgroeien van open landschap.
Leefgebied
Zelfs al zouden er minder hazen geteld worden, dan nog gaat het alleen om absolute aantallen, meent Hartman. „Het leefgebied is onder meer door bebouwing steeds kleiner geworden. Kijk je naar aantallen per hectare, dan zie je geen afname.”
Voor het konijn ligt de zaak volgens hem genuanceerder. „Op de Waddeneilanden zijn er weer zoveel dat natuurbeheerders met de handen in het haar zitten. In het binnenland zijn de populaties nog niet hersteld van de virusziekten die door mensen gebracht zijn. Op dit punt heb ik dus begrip voor het standpunt van de minister, maar ook hier geldt: er is niet geluisterd naar de mensen in het veld.”
Volgens Hartman zal dat op termijn kwalijke gevolgen hebben voor het landschap. „Jagers zijn een groot deel van het jaar bezig in het veld om aan het eind van het jaar een paar hazen te kunnen oogsten. Zo werken we aan een keurmerk wildreddend maaien voor loonwerkers. Het kost bijvoorbeeld veel tijd hen ervan te overtuigen dat ze beter een perceel van binnen naar buiten kunnen maaien, zodat dieren de mogelijkheid hebben om te vluchten. Als er niet meer gejaagd mag worden, verdwijnt de motivatie voor zulke initiatieven en wordt er onverschilligheid gecreëerd.”