Leiderschap recordhouder Rutte begint sleets te worden
Nog een nachtje slapen en dan is premier Mark Rutte voorlopig de langstzittende regeringsleider van Nederland. Op dinsdag 2 augustus heeft hij CDA’er Ruud Lubbers ingehaald, die 4309 dagen op zijn post zat. Hoe kreeg de 55-jarige VVD-minister-president dat voor elkaar? En welk cijfer verdient hij voor zijn tussenrapport?
Is het geluk? Een zich steeds herhalende, bijzondere samenloop van omstandigheden? Of opereert hij zo behendig en steekt hij zo gunstig bij zijn rivalen af dat het niet anders kan of Rutte houdt het al vrijwel moeiteloos bijna 12 jaar vol in het centrum van de macht?
Feit is wel dat niet al zijn partijgenoten in aanloop naar de verkiezingen van 2010 evenveel fiducie in hem hadden. In zijn boek ”De liberale opmars” dat in 2013 verscheen, schetst VVD-watcher André Vermeulen hoe rechtse VVD’ers zoals de latere zorgminister Edith Schippers Rutte vanaf 2009 bij de hand namen. Zij troonden hem mee naar spindoctors van liberale zusterpartijen in Engeland en Amerika.
Die adviseerden Rutte een ruk naar rechts te maken. De partijleider moest ophouden te mijmeren over de VVD als een inclusieve, groen-rechtse partij bij wie ook GroenLinksers en Marokkaanse buurtvaders zich thuis zouden voelen. Economie en financiën, veiligheid en rechtshandhaving én immigratie en integratie; dát moesten de leidende thema’s zijn. En inderdaad, in de campagne van 2010 die de VVD uiteindelijk de winst bezorgde, stelde Rutte uitgerekend die thema’s voorop.
Het eerste kabinet waaraan hij leiding gaf, was het VVD/CDA-minderheidskabinet dat gedoogd werd door de PVV. Rutte gaf daaraan de voorkeur boven Paars-plus, de combinatie van VVD, PvdA, D66 en GroenLinks, zo verklaarde hij in een interview dat hij na afloop gaf aan verslaggevers Heymans en Wester van RTL Nieuws. Reden was onder meer de ononderhandelbare eis van toenmalig D66-leider Alexander Pechtold. Die wilde de woningmarkt, inclusief de hypotheekrenteaftrek en de huursector, hervormen, maar uit vrees voor de toorn van de VVD-kiezer wilde Rutte daar niet aan.
Het bevestigde het beeld dat de premier in die tijd stevig aan de ketting lag bij de rechtsgeoriënteerde prominenten uit zijn partij.
Hervormingsagenda
Dat Rutte was gegroeid als politiek strateeg bleek toen PVV-leider Wilders in april 2012 de gedoogcoalitie opblies door weg te lopen uit een overleg over een nieuwe, noodzakelijk geworden bezuinigingsronde. Achter de schermen regelde de demissionaire premier dat nieuwe verkiezingen zo snel als mogelijk zouden volgen. Daarmee bruuskeerde hij CDA-leider Buma. Die had vanwege de onrust in zijn partij over de samenwerking met de PVV juist voor een langere aanloop gepleit.
Zo’n adempauze kwam er dus niet. Het CDA verdween in de oppositiebankjes en samen met PvdA-leider Samsom schroefde Rutte in slechts 54 dagen een nieuw coalitieakkoord in elkaar. Zo’n korte termijn was sinds 1986 niet meer vertoond.
Die haast bleek wel een keerzijde hebben. Twee beleidsvoornemens uit het coalitieakkoord moesten worden geschrapt. Het ene, het inkomensafhankelijk maken van de zorgpremie, was niet te verteren voor de VVD. Het andere, het illegaal in Nederland verblijven strafbaar stellen, niet voor de PvdA.
Dat Rutte II niet van crisis naar crisis ging, had alles te maken met de coöperatieve houding van de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP. De drie bleken keer op keer bereid de hervormingsagenda van het kabinet, onder andere die voor de langdurige zorg, te steunen.
De zwaarste weerstand die Rutte gedurende zijn tweede kabinetsperiode moest overwinnen, kwam van binnenuit. De Nederlandse instemming met een derde EU-hulppakket voor Griekenland lag de VVD Tweede Kamerfractie zwaar op de maag. Met name fractievoorzitter Zijlstra was daar woedend over, gezien de beloftes die Rutte in de campagne had gedaan. Onder druk van Rutte hielden de critici zich in de zomer van 2015 echter gedeisd; een duidelijk teken dat hij zijn gezag intern gevestigd had. Gloriërend won de VVD-premier uiteindelijk de verkiezingen. Dankzij PvdA-minister van Financiën Dijsselbloem, zijn trouwe adjudant, was het EMU-tekort dat in 2012 was opgelopen tot maar liefst 3,9 procent van het bruto binnenlands product omgewerkt in een verwacht overschot van 0,6 procent in 2017.
Akkoordenpolitiek
Na de verkiezingen van 2017 ging de VVD in zee met CDA, D66 en ChristenUnie. Een behoedzame formatie volgde. Na het CDA in 2012 was het in 2017 de PvdA die als regeringspartij door de kiezer werd weggevaagd. Voor CDA, D66 en CU het bewijs dat bij de onderhandelingen uiterste alertheid geboden was.
Toen het regeerakkoord van Rutte III er eenmaal lag, bleek dat de wetgevingsagenda van dit kabinet veel minder ambitieus was dan die van Rutte II. Meer nog dan daarvoor koos Rutte III voor een zogeheten akkoordenpolitiek, waarbij de Kamer pas aan zet kwam om te oordelen over het beleid, nadat het ministerie en de maatschappelijke sectoren het in grote lijnen eens waren geworden. Het Nationaal Preventieakkoord, het Klimaatakkoord, het Pensioenakkoord, het onderwijsconvenant om de werkdruk en het lerarentekort aan te pakken; keer op keer lieten de bewindslieden van Rutte III de Kamer lijdzaam wachten tot er –veelal met groot elan en vrijwel steeds als eerste via de media– een onderhandelingsresultaat werd gepresenteerd.
Het zorgde voor groeiend ongemak; niet alleen in het parlement, maar ook bij hoge adviescolleges zoals de Raad van State. Natuurlijk, de Kamer in alles laten meebeslissen, kon lastig zijn. Die was intern flink verdeeld en de coalitiepartijen hadden er maar een krappe meerderheid, maar werd de bijsturende en controlerende taak van het parlement zo niet uitgehold?
De effectiviteit van Ruttes akkoordenpolitiek bleek bovendien teleurstellend. Het Pensioenakkoord lag maandenlang stil toen bleek dat het FNV-ledenparlement de inhoud ervan niet voor haar rekening wilde nemen. Uit het Preventieakkoord sprak tot ergernis van veel Kamerleden en artsen een behoorlijke coulance jegens de voedings- en tabaksindustrie. De actiegroep Urgenda bond met succes een juridische strijd aan naar aanleiding van het Klimaatakkoord, tot aan de Hoge Raad.
Dat leidde tot weer een andere vraag: werkte het poldermodel nog wel en wisten de gevestigde belangenorganisaties waarmee het kabinet om tafel zat nog wel te verwoorden wat er in hun achterban en daarbuiten leefde? De vernietigende uitspraak van de Raad van State over het stikstofbeleid van mei van 2019 zorgde voor nog meer maatschappelijk chagrijn. In maart 2020 verdween dat echter naar de achtergrond door de snel om zich heen grijpende coronapandemie.
In tal van massaal bekeken persconferenties trad Rutte op de voorgrond als het gezicht van de coronabestrijding. De ”Samen sterker verder”-VVD-campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 was opnieuw volledig opgehangen aan zijn persoon. Ondanks dat zijn kabinet vroegtijdig ten val kwam als gevolg van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst kwam de VVD na de verkiezingen van maart 2021 voor de vierde keer op rij als winnaar uit de bus.
Bij de oppositie had Rutte echter veel van zijn goodwill verspeeld. Zijn politieke leven hing zelfs even aan een zijden draad toen bleek dat de positie van Kamerlid Pieter Omtzigt, in strijd met Ruttes eerdere uitlatingen daarover, wel degelijk aan de orde was geweest in een gesprek dat hij met de verkenners Jorritsma en Ollongren over de formatie had gevoerd.
Eindcijfer
Ruttes eindcijfer, voor zijn vierde kabinet en misschien wel voor zijn hele premierschap, zal in hoge mate afhangen van de vraag of het hem lukt een uitweg te vinden uit de stikstofproblematiek. Vooralsnog vestigt hij ook daarvoor zijn hoop op iemand van buiten het kabinet, de VVD-oudgediende Remkes. Ook tijdens de laatste formatie hielp die hem uit de brand.
De tussenrapporten over de eerste maanden van Rutte IV zijn intussen weinig lovend. De meest gehoorde kritiek: steeds als het moeilijk wordt, lopen de bewindslieden voor hun verantwoordelijkheid weg waarna de aanpak aan externen wordt uitbesteed. Een greep: de regeringscommissaris tegen grensoverschrijdend gedrag, de speciale coördinator van de sancties tegen Rusland en de onafhankelijke commissie die onderzoek moet doen naar de toekomst van het omroepbestel. Eén ding is dan ook zeker: Ruttes leiderschap begint wat sleets te worden. Om als succesvol de boeken in te gaan, moet hij de komende periode stevig aan de bak.