Ondanks de koersverliezen van Sony en SoftBank noteerde de Nikkei in Tokio een uur voor de slotbel 0,6 procent hoger. Autofabrikant Toyota behoorde tot de sterkste stijgers met een plus van 3,6 procent. De Japanse elektriciteitsbedrijven Tohoku Electric Power en Kyushu Electric Power zakten 10 en 3 procent na tegenvallende resultaten. De Japanse luchtvaartmaatschappijen ANA Holdings en Japan Airlines wonnen ruim 2 procent voorafgaand aan de publicatie van de kwartaalcijfers.

De beurs in Shanghai boekte een tussentijdse winst van 0,2 procent. Uit cijfers van marktonderzoekers Caixin en Markit bleek dat de Chinese industrie in juli nog nipt is gegroeid. De mate van bedrijvigheid in de sector nam wel flink af. De Chinese overheid meldde afgelopen weekend op basis van eigen cijfers dat de industrie vorige maand onverwacht is gekrompen door de coronalockdowns in het land en de afzwakkende wereldeconomie.

In Hongkong noteerde de Hang Seng-index 0,3 procent in de min. Alibaba verloor meer dan 2 procent. Vrijdag kelderde het aandeel al ruim 11 procent op Wall Street. De koersdaling volgde op het besluit van de Amerikaanse toezichthouder SEC om het concern op een lijst van Chinese bedrijven te plaatsen die mogelijk van de Amerikaanse aandelenbeurzen moeten worden geweerd omdat ze onvoldoende openheid geven over hun boekhouding.

HSBC daalde 0,6 procent. De Britse bank, die ook een notering heeft in Hongkong, zag de winst voor belasting in de eerste jaarhelft met 15 procent dalen door hogere voorzieningen voor leningen die mogelijk niet worden terugbetaald. De winst viel wel hoger uit dan kenners hadden verwacht. De All Ordinaries in Sydney klom 0,6 procent en de Kospi in Seoul bleef vrijwel vlak.