Visiteren
Psalm 17:3a
„Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht.”
Het woord ”bezoek” doet ons ook denken aan de visites van de dokter, die niet alleen kijkt, aan welke ziekte wij lijden, maar die ons ook van onze ziekte afhelpt. Zo ook heeft de Heere Jezus ons bezocht, toen Hij voor de eerste maal tot ons kwam. Sinds die dagen van voorheen hebben u en ik, naar ik hoop, nog vele andere bezoeken van onze Heere ontvangen. Die eerste bezoeken waren, zoals ik zei, scherp onderzoekend, maar de latere bezoeken vol zalige vertroosting. Sommigen van ons hebben ze ontvangen, met name in zulke nachten waarin wij gedwongen werden de slapeloze uren te tellen. De poorten van de hemel openen zich vaak, als die op aarde worden gesloten. De nacht is stil, ieder is dan weg, het werk is afgedaan, de zorg is opzij gezet en vergeten, en dan komt de Heere zelf nader met zijn goddelijke tegenwoordigheid.
Wellicht hebben wij hevige pijnen te verduren. Misschien wordt ons hoofd gekweld door bittere smart. Het kan zijn, dat ons hart heen en weer wordt geslingerd vanwege al de bekommernissen, een schip gelijk, dat tot een spel dient voor wind en golven. Nochtans, als de Heere Jezus ons bezoekt, dan wordt het bed van onze smarten tot een troon der heerlijkheid. Het is waar, dat de Heere Zijn beminden de slaap en in de slaap veel zegeningen geeft.
C. H. Spurgeon, predikant te Londen
(”Totdat Hij komt”, 1896)