SOS Dolfijn heeft ‘gelukkig’ spitssnuitdolfijnen niet teruggezien
De spitssnuitdolfijnen die dinsdagmiddag dreigden te stranden bij de kust van Zandvoort zijn „gelukkig” nog niet teruggevonden. „Dat betekent niet dat de dieren uit de gevarenzone zijn. Als ze nog eens aanspoelen, zijn ze ten dode opgeschreven”, vertelt een woordvoerster van SOS Dolfijn. De organisatie hoopt dat spitssnuitdolfijnen hun weg terugvinden naar de diepe oceaan.
Vrijwilligers van de organisatie hebben woensdagochtend het strand gecontroleerd tussen Katwijk aan Zee en IJmuiden. Als de spitssnuitdolfijnen niet meer worden gezien, dan gaat SOS Dolfijn uit van het meest positieve scenario. „We houden er wel nog rekening mee dat de dieren woensdag dood of levend kunnen stranden.”
De spitssnuitdolfijn is een walvis die leeft in diepe oceanen. Ze zijn gewend om op 2 of 3 kilometer diepte hun voedsel te vinden en kunnen zich dus slecht redden in de ondiepe plas die de Noordzee is, zegt de woordvoerster. Op het beeldmateriaal zag de organisatie drie spitssnuitdolfijnen. „De grootste is twee keer gestrand. Daarbij zagen we ook een huidafwijking. Het zou kunnen dat het dier een virus bij zich draagt.” De andere twee leken er goed aan toe.
Hoe het komt dat de dieren in de Noordzee zijn, weet de woordvoerster niet. „Ze zijn verdwaald. Misschien door geluidsoverlast, menselijke verstoring, of misschien zijn ze ziek.” Als een van de spitssnuitdolfijnen nog eens levend aanspoelt, dan is die waarschijnlijk niet meer te redden. „In die gevallen moeten we dan ook verder lijden stoppen. Dan moeten we hem laten inslapen.” Als het dier dood aanspoelt, gaat het voor onderzoek naar de Universiteit Utrecht.
In de zoektocht naar de diepzeewalvissen houdt SOS Dolfijn ook meldingen in de gaten van collega-organisaties in andere landen. Het zou kunnen dat de spitssnuitdolfijnen daar aanspoelen. Verder wacht de organisatie op meldingen van mensen op het strand. „Ze zijn na dinsdag 18.00 uur niet meer gezien bij Zandvoort en kunnen nu overal zijn. Dat is zoeken naar een speld in een hooiberg.”