Raskin verwees naar de bijeenkomst waarop adviseurs en advocaten van de toenmalige president Donald Trump bij elkaar waren om te bespreken hoe zij de verkiezingsuitslag van november 2020 nog verder konden aanvechten. Terwijl eigenlijk allang duidelijk was dat het een verloren zaak was.

De vergadering was een aaneenschakeling van urenlang geschreeuw en gescheld en dreigde volgens Witte Huis-jurist Pat Cipollone op zeker moment zelfs in een vechtpartij te ontaarden. Hij probeerde de aanwezigen tevergeefs ervan te overtuigen hun verzet te staken, of anders met concrete bewijzen van verkiezingsfraude te komen. „Op een gegeven moment moet je ophouden en je mond houden”, zei Cipollone, die eraan toevoegde dat ook presidenten zich aan de uitspraken van rechters moeten onderwerpen.

De verklaringen van dinsdag bevestigen het ontluisterende beeld dat ook al uit eerdere hoorzittingen oprees. Een president die tegen beter weten in en met alle mogelijke middelen aan de macht probeerde te blijven. En er uiteindelijk niet voor terugdeinsde om aanhangers op te roepen naar het Capitool te komen. Met alle gevolgen van dien.

Die oproep stond dinsdagavond centraal in de verhoren: de beruchte tweet van Trump waarin hij supporters aanspoort zich op 6 januari bij het Capitool te verzamelen voor een massaal protest. „Be there, will be wild!”, aldus de president.

Daar kwam dinsdag nog de beschuldiging bij dat Trump onlangs heeft geprobeerd contact op te nemen met een niet bij naam genoemde getuige die verschenen is voor de onderzoekscommissie van het Huis. De commissie heeft Trumps mogelijke poging een getuige te beïnvloeden, wat onrechtmatig is, doorverwezen naar het ministerie van Justitie.

Al voor de zevende zitting van de commissie deed Trump de bijeenkomst op zijn gebruikelijk manier af als „heksenjacht en bedrog.” Dat is niet zo’n sterk verweer van iemand van wie in toenemende mate duidelijk wordt welke rol hij rond de gebeurtenissen van 6 januari 2021 heeft gespeeld. Zeker nu de commissie dinsdag nieuwe bewijzen presenteerde voor het feit dat de mars naar het Capitool geen spontane actie was, maar van tevoren was gepland.

Dinsdag bleek uit een peiling van de New York Times en Siena College dat minder dan de helft van de Republikeinse kiezers op Trump zou stemmen als er nu voorverkiezingen voor het Amerikaanse presidentschap zouden worden gehouden. En dat is bepaald geen wonder.