Alleen vertrouwen in overheid als waarheid de dienst uitmaakt
Wat zich in ons landsbestuur afspeelt, doet mij geregeld wanhopen. De omgangsvormen, de stortvloed aan Kamervragen, de hijgerigheid. Maar bovenal het wantrouwen in de politiek. Komt dit nog goed?
Ik spreek vooral als voormalig voorzitter van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Precies twee jaar geleden ging die commissie aan de slag. Een halfjaar later leverden we ons rapport ”Ongekend Onrecht” op. Eerst geef ik wat toelichting op de werkwijze van de ondervragingscommissie. Daarna wil ik wat filosoferen over de relatie burger-politiek of burger-overheid.
Door de bodem gezakt
Op het werk van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag ben ik buitengewoon trots. Niet alleen omdat we tegen de ouders en kinderen die betrokken waren bij het dossier kinderopvangtoeslag hebben kunnen zeggen: niet jullie waren fout, maar wij, de overheid, zat fout. Maar vooral omdat we als individuele Kamerleden hebben laten zien dat we boven ons eigen individuele, politieke belang konden uitstijgen, dat de Tweede Kamer een belangrijk en eervol instituut kan zijn.
In haar eindrapport heeft de ondervragingscommissie de staatsmachten opgeroepen in de eigen spiegel te kijken. Om zich te bezinnen op de eigen rol in het kinderopvangtoeslagdossier. Als wetgever, als uitvoerder, als rechter. Hoe was het mogelijk dat al die staatsmachten door de bodem van de rechtsstaat waren gezakt?
Uit de evaluaties en zelfreflecties kies ik enkele punten die mijns inziens relevant zijn voor de verhouding tussen overheid, politiek en burger. Die kunnen wellicht een rol spelen bij herstel van vertrouwen. Want er zijn mensen die geen enkel vertrouwen meer hebben in hún overheid. De ouders, de boeren, de Groningers en zo veel anderen.
Gelijkwaardigheid
Een oude Joodse vertelling leert ons dat de nacht pas werkelijk voorbij is wanneer we voldoende licht hebben om in het gezicht van de ander onze broeder of zuster te herkennen. Het gezicht van de ander zien. Heeft dat iets te maken met die gewenste menselijke maat?
De Raad van State en de rechtbanken hebben het meest werk gemaakt van hun evaluatie. De Raad van State wat gouvernementeel, de bestuursrechters in eerste aanleg veel persoonlijker. Op de persoonlijke pagina’s van hun evaluatie schrijven ze wat de kwestie met hen gedaan heeft. Hoe ze soms voor hun eigen gevoel als rechter gefaald hebben. Als ik het idee heb dat ik zo’n rechter in z’n gezicht, in z’n ziel kijk, dan ontstaat er bij mij een opening. Ik zie een mens.
Die behoefte om een medemens te zien, zag ik ook bij de ”slachtoffers” van de kinderopvangtoeslag. Maar in Almere, de gemeente waar de meeste getroffen gezinnen wonen, leerde ik dat ouders niet meer zo genoemd willen worden. De vrouwen in Almere noemen zich ”herstelexperts” en willen behandeld worden als gelijkwaardige medemensen. Als partners van de overheid. Compensatie voor materiële schade is niet het hoofddoel.
Die gelijkwaardigheid mis ik in de herstelaanpak zoals die nu gaande is. In essentie gaat het erom dat vrouwen, mannen, kinderen die getroffen zijn door de uitvoering van de kinderopvangtoeslag hun waardigheid terugwinnen door zélf keuzes te mogen maken.
Steeds vaker denk ik dat een bijdrage aan de hersteloperatie kan zijn dat allerlei betrokkenen bij de kinderopvangtoeslag elkaar in het gezicht kunnen zien, elkaars verhaal kunnen horen. Daarbij zou het maatschappelijk middenveld –ik denk aan de kerken, de moskeeën, de vakbonden, de wetenschap, de media– de overheid te hulp kunnen schieten. We moeten iets bedenken waardoor we met elkaar verder kunnen. Noem het gerust een waarheids- en verzoeningscommissie.
Goede overheid?
De overheid dient het algemeen belang, is onafhankelijk, volgt de regels, is netjes. Dat is het uitgangspunt. Maar mijn ervaring is inmiddels dat de overheid niet meer op voorhand te vertrouwen is.
Als u zich als burger bij de bestuursrechter meldt, dan staat u al direct 0-1 achter. De overheid wordt gezien als de goede, het algemeen belang dienende partij. En in veel gevallen is de reflectie daarvan dat de burger de partij is die gewantrouwd wordt. De overheid stelt de rechtsverhouding met de burger vast, in het civiele recht en het strafrecht is het de rechter die dat doet. De overheid mag de feiten presenteren en als burger moet je hemel en aarde bewegen om daar jouw feiten tegenover te zetten. Het bestuursrecht kent weinig feitenonderzoek door de rechter.
De overheid heeft alle ruimte om beleidsafwegingen en -keuzes te maken. Sterker nog, het is een van de wezenskenmerken van het bestuursrecht dat de rechter zich niet met het beleid moet bemoeien. Daar waar het strafrecht en het civiele recht te allen tijde stootkussens van beschermende beginselen en redelijkheid en billijkheid kennen, zijn deze in het bestuursrecht op essentiële punten buiten de gereedschapskist van de rechter geplaatst. We weten uit de kinderopvangtoeslag waartoe dit kan leiden. De wetgever moet dus aan de slag met een herijking van ons bestuursrecht.
Ambtelijke professie
In het rapport ”Morele vragen van rijksambtenaren” van I&O Research staat hoe op de departementen geworsteld wordt met de waarheid. Hoe dichter je bij de minister komt, hoe meer er een systeem van moduleren en gladstrijken ontstaat. Antwoorden op Kamervragen, brieven van de minister en beleidsnotities worden geplooid naar wat politiek wenselijk wordt geacht. Ambtenaren in uitvoeringsorganisaties, dossierambtenaren op het ministerie, maar zeker ook in de samenleving betrokken organisaties en burgers worden er gek van. En ook Kamerleden. Die krijgen van de minister antwoorden op Kamervragen die niet lijken op de werkelijkheid die hun op andere wijze al aangereikt is. Toegegeven: het verschilt per bewindspersoon en ministerie.
Dit proces is vernietigend voor het vertrouwen van burgers (inclusief Kamerleden) in de werking van overheid en politiek. Deze werkwijze drijft op een ambtelijke gedachte van consensus, terwijl de politiek een wereld van het conflict is. Hier moeten we zo snel mogelijk van af. We hebben een ambtelijke dienst nodig die uit professionaliteit staat voor z’n mening. Die trouw is aan de minister als het gaat om de uitvoering van beslissingen en beleid, maar ook trouw is aan de minister door vanuit kennis, ervaring en professie eveneens het onwelgevallige te rapporteren en te adviseren.
Was er maar meer een fundamentele, principiële discussie gevoerd rond de kinderopvangtoeslag. Juist daarmee had de politiek de ambtelijke wereld verder kunnen helpen. Ideeën en identiteit hebben we nodig. Vergezichten, visie, durf om te regeren, beelden bij de toekomst van Nederland.
De auteur is oud-Tweede Kamerlid namens het CDA en was voorzitter van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Dit artikel is een samenvatting van de Binnenhoflezing die hij op 6 juli uitsprak op Paleis Lange Voorhout in Den Haag. > binnenhoflezing.nl