Buitenlandabortus Israël

Directeur prolifeorganisatie Israël probeert gebroken harten te helen

Naar schatting een op de vijf zwangerschappen in Israël eindigt in een abortus. Stichting Be’ad Chaim probeert dat tij te keren. Directeur Sandy Shoshani: „Onze opdracht is gebroken harten te helen.”

21 June 2022 15:17
Kinderen spelen in de Oude Stad van Jeruzalem. Naar schatting één op de vijf zwangerschappen in Israël eindigt in abortus. beeld AFP, Ahmad Gharabli
Kinderen spelen in de Oude Stad van Jeruzalem. Naar schatting één op de vijf zwangerschappen in Israël eindigt in abortus. beeld AFP, Ahmad Gharabli

Stapels luiers, rekken vol babykleding, maar ook boekjes met Bijbelse verhalen. Op het hoofdkantoor van Be’ad Chaim –Hebreeuws voor prolife– in hartje Jeruzalem helpen ze niet alleen met woorden, maar ook met heel praktische daden. ”Geredde baby’s” staat boven een galerij met foto’s van lachende peuters.

Meer dan 600 cliënten helpt Be’ad Chaim momenteel. Zowel vrouwen die een abortus achter de rug hebben, als aanstaande moeders die ongewenst zwanger zijn. Zo’n twintig professionele begeleiders staan dagelijks klaar om een luisterend oor te bieden en advies te geven – van Haifa tot Eilat. Een hotline is 24 uur per etmaal bereikbaar. Leidend bij de hulpverlening is het laatste vers van Psalm 130: „Israël hope op den Heere; want bij den Heere is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.”

Die tekst staat ook op een beeldje op het bureau van directeur Sandy Shoshani. Het kunstwerkje stelt de Heere Jezus voor, samen met een baby en een vrouw met de hand op haar hart. „Psalm 130 gaat vooral over hoop”, legt Shoshani uit. „Maar échte hoop wordt in vergeving gevonden. En dat kan alleen door het bloed van Christus.”

Dat heeft Shoshani ook in haar eigen leven ondervonden, vertelt ze. Ze groeide op in een traditioneel Joods gezin in Boston. Toen ze tot geloof in de Heere Jezus kwam, stuurde haar vader haar naar Israël om ze van haar on-Joodse denkbeelden te ‘genezen’.

18356479.JPG
Sandy Shoshani, directeur van Be’ad Chaim. beeld RD

„Ik moest gaan studeren aan een strenge yeshiva (Joodse school, RD) in Jeruzalem”, vertelt Shoshani. „Maar toen de rabbijn hoorde dat ik in Jezus geloofde, zei hij dat hij me geen les kon geven. Ik kon ook niet meer naar huis, want mijn vader had me de deur gewezen. Een christelijke voorganger heeft me geholpen om onderdak te vinden en een werkvergunning te krijgen.”

Sinds 1988 zet de therapeute zich in voor ongewenst zwangere vrouwen en vrouwen die worstelen met de emotionele last van een abortus.

Veel cliënten die bij Be’ad Chaim aankloppen, worstelen met een schuldgevoel, zegt de directeur. „Vooral vrouwen die al een abortus hebben laten uitvoeren. Maar ook aanstaande moeders die verkracht zijn en zich dat verwijten. Het belangrijkste is dat ze zichzelf leren vergeven.”

Minstens zo belangrijk is dat de medewerkers van de prolifeorganisatie niet met hun oordeel klaarstaan, benadrukt Shoshani. „Ik heb hier onlangs een vrouw gehad die al twee abortussen achter de rug had. Nu was ze door een vriend verkracht en zwanger geraakt. Ze wilde deze baby heel graag houden, maar haar ouders hebben haar gedwongen het kindje weg te laten halen. Ze liep met veel zelfverwijten rond. De psycholoog kon haar niet helpen. Uiteindelijk kwam ze bij ons terecht. Wat moet je dan zeggen? Het is niet goed wat je hebt gedaan? Dat oordeel is niet aan ons.”

Wat vertelt u ze dan?

„Ik bid altijd eerst stil voor mezelf of God wil geven dat ik vriendelijk en barmhartig genoeg mag zijn. De benadering hangt er vervolgens vanaf of ze religieus zijn of niet. Ik ben niet bang om over Jezus te spreken, maar dat ligt in Israël nu eenmaal heel gevoelig.

Ik wijs doorgaans op wat er tussen David en Bathseba is gebeurd. Dan wijs ik ze op Psalm 51. Daar gaat het over berouw, maar ook over vergeving.

Overigens is het ook heus niet makkelijk als je met godsdienstige mensen te maken hebt. Ik krijg regelmatig vrouwen die –althans naar eigen zeggen– toestemming van de rabbijn hadden om een abortus te laten plegen. Met als argument dat het ruïneren van het leven van de moeder niet opweegt tegen het leven van de baby.

Ik heb ook wel eens een meisje gesproken dat niets van God wilde weten. Ze zag er nogal ruig uit, met piercings en tattoo’s. Maar ze had wel heel veel verdriet over het verlies van haar kindje. We hebben toen samen een boom geplant in onze ”Garden of life”. Nu heb ik eindelijk iets voor mijn baby kunnen doen, zei ze na afloop.”

Waarom doet u dit werk?

„God heeft me hier geplaatst om levens te redden. Dat laat zien hoe Hij op wonderlijke wijze er wil zijn voor mensen, ondanks alle gebrokenheid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer