Rekenkamer: Aantal zwerfjongeren stijgt
Het aantal zwerfjongeren is het afgelopen jaar met 8 procent gestegen. De Algemene Rekenkamer schat het maximale aantal zwerfjongeren momenteel op 4994.
Dat blijkt uit een maandag verschenen rapport. De Rekenkamer constateert dat gemeenten meer doen aan de opvang van deze jongeren en dat ook de provincies alerter zijn, maar dat het aantal voorzieningen toch te kort schiet.
De Rekenkamer baseert de gegevens op schattingen van gemeenten. Signalen van hulpverleners zijn daarbij meestal de voornaamste leidraad. Volgens de laagste schatting telt Nederland 3184 zwerfjongeren). Met ingang van 1 januari gaat minister Hoogervorst (Volksgezondheid) de wettelijke registratieregeling aanscherpen.
Mensen tot 25 jaar met veel problemen die dakloos zijn of in een opvangcentum verblijven, worden als zwerfjongeren gekenschetst. De jeugdzorg is verantwoordelijk voor jongeren tot 18 jaar. Oudere jongeren dreigen tussen wal en schip te raken.
Volgens de Rekenkamer ontbreekt het in veel gemeenten aan een ’eigen’ opvang. Slechts in dertien van de 43 onderzochte gemeenten zijn specifieke pensions ingericht. De begeleiding is daar afgestemd op het perspectief van vervolghuisvesting, arbeid en onderwijs. Slechts tien centrumgemeenten hebben op dit moment alle vijf vormen van hulpverlening in huis: preventie, signalering, jongerenopvang, begeleiding en vervolgtrajecten. Vorig jaar waren dat er negen.
In 2003 waren er ongeveer 320 van dergelijke plaatsen beschikbaar. Vrijwel alle gemeenten hebben wel voorzieningen voor crisisopvang. De Rekenkamer heeft Hoogervorst aanbevolen de gemeenten en provincies te stimuleren dat er meer voorzieningen voor zwerfjongeren komen. Twee keer eerder, in 2002 en 2003, wees de Rekenkamer op het feit dat er niet voldoende hulpverlening en opvangcapaciteit is.