Schoonheid van de onmetelijke zandbak
Wat de woestijn zo mooi maakt, is dat er ergens een bron verborgen is. De eerste keer dat ik in een echte woestijn reed, keek ik m’n ogen uit: die onmetelijke zandbak en zo ontzettend veel niets.
Woestijn is zoiets moois. Daar waar ‘niets’ lijkt te zijn, zie ik de prachtigste details: zelfs de vorm van zandkorrels is niet overal hetzelfde. Een bak vol zand waar van alles leeft en bloeit.
Om in deze extremen te kunnen overleven, moet je een vechter zijn. Dat geldt voor planten, dieren en mensen. Ze zijn gehard door hitte, getekend door wind en hebben geleerd om te leven van weinig. Wat dacht je bijvoorbeeld van die kleine rondstaartgrondeekhoorn?
De kameel is de vriendelijkheid zelf en kan met z’n brede gespleten hoeven kilometers door het zand lopen zonder erin weg te zakken. Met drie oogleden, lange wimpers en haren in oren en neus doorstaat hij de woestijnwind. Een dikke vacht, reservecapaciteit voor wel 150 liter water: een goede partner voor een reiziger in de woestijn.
Het Hebreeuwse woord voor kameel is ”gamal”: zorgzaam zijn, iemand goed behandelen. Dat heb ik van dichtbij meegemaakt. Ik heb ooit het voorrecht gehad om kamelen tegen te komen in de woestijn. Ik voelde me gelijk op m’n gemak, het was alsof we elkaar al jaren kenden. Ik genoot van hun mooie snoet, bijzondere ogen en zeker van de kus op mijn hoofd.
Zie je een grote zandvlakte, laat je dan verrassen door het eindeloze niets.
Jonneke Oskam is geboren in Zuid-Afrika. ”Droom asof jij vir ewig gaan lewe en leef asof dit jou laaste dag is” is haar motto. Ze heeft aandacht voor het kleine en oog voor de puurheid en rauwheid van het heden. Ze fotografeert en inspireert mensen om haar heen onder meer door haar blogs.