Buitenlandbuitenlandse zaken

Gaat Macron weer 'samenwonen'?

Frankrijk gaat na de presidentsverkiezingen van april op zondag opnieuw naar de stembus: dit keer om 577 volksvertegenwoordigers te kiezen voor de Assemblée, de Franse Tweede Kamer.

Mark Wallet
10 June 2022 18:56Leestijd 3 minuten
Verkiezingsposters in de regio Hérault beeld AFP, Pascal Guyo
Verkiezingsposters in de regio Hérault beeld AFP, Pascal Guyo

Deze verkiezingen staan voor de president wel te boek als de derde ronde, na de twee stemrondes van de presidentsverkiezingen. De uitslag is namelijk van groot belang voor de slagkracht van de gekozen president, in dit geval dus Emmanuel Macron.

Voor deze verkiezingen is Frankrijk opgedeeld in 577 kiesdistricten van gemiddeld elk zo’n 100.000 mensen, die elk één vertegenwoordiger naar Parijs mogen sturen. Dat gaat in maximaal twee rondes: de tweede ronde is dit jaar op 19 juni. Als een kandidaat in de eerste ronde meer dan de helft van de stemmen behaalt, is hij direct verkozen. Als dat niet het geval is, gaan alle kandidaten die tenminste 12,5 procent van de stemmen wisten te bemachtigen door naar een tweede ronde. Daarin geldt: degene met de meeste stemmen wint.

In de regel geven Fransen in de parlementsverkiezingen een meerderheid aan de partij van de president: concreet dus ten minste 289 zetels. In 2017, toen de Fransen Macron voor de eerste keer verkozen, gunden ze diens partij La République en Marche (LREM) in de daaropvolgende parlementsverkiezingen 308 zetels. Samen met MoDem en Agir, twee partijen die zich loyaal verklaarden aan Macron, kon hij rekenen op 345 van de 577 zetels.

Het is echter al wel duidelijk dat zo’n meerderheid er deze verkiezingen niet inzit. Het blok dat de president steunt, is volgens de laatste peilingen van bureau Ifop goed voor tussen de 250 en 290 zetels. Een absolute meerderheid (zeker 289 zetels) wordt daarmee zeer onzeker; wellicht moet Macron het doen met hooguit een relatieve meerderheid (niet meer dan de helft, maar wel de meeste zetels).

Het zal duidelijk zijn dat zo’n situatie een president ernstig verzwakt in zijn slagkracht: hij is dan immers voor elk wetsvoorstel afhankelijk van de oppositie. Een manier om die verdeeldheid aan de voorkant op te vangen, is een keuze voor ”cohabitation” (letterlijk: samenwonen). In dat geval kiest de president een premier van een andere politieke kleur.

De eerste keer dat Frankrijk kennis maakte met deze constructie was in 1986, toen de socialistische president François Mitterrand de rechtse politicus Jacques Chirac als premier benoemde. Veel Fransen vonden dat toen een waagstuk en gaven het kabinet slechts een paar weken. Het ging echter beter dan verwacht: Chirac bleef zitten tot hij het in 1988 tevergeefs tegen Mitterrand opnam in presidentsverkiezingen.

Frankrijk heeft daarop nog twee perioden van cohabitation gekend: van 1993 tot 1995 (Mitterrand en de gaullist Édouard Balladur) en van 1997 tot 2002 (Chirac en de socialist Lionel Jospin). De tweede periode staat bekend als een „fluwelen” samenwerking; de laatste verliep aanmerkelijk stroever.

De kans is nu dus zeer reëel dat Frankrijk na twintig jaar opnieuw kennis zal maken met deze constructie. Maar zelfs als dat onverhoopt niet nodig blijkt, zal Macron rekening moeten houden met een veel steviger oppositie dan in 2017. Die is bovendien veel uitgesprokener dan vijf jaar geleden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer