Opinie

Volwassen gemeente leeft van alle schatten van het heil

Een volwassen gemeente is een eschatologische werkelijkheid: alles wat tot deze volwassenheid leidt, komt van de Geest. Hij is de belofte van de eenmaal volwassen Bruidsgemeente nu reeds aan het vervullen.

Prof. dr. M. J. Kater
10 June 2022 18:40
„Een theologie van het alledaagse voorkomt de fragmentarisering van het leven, het houden van een tempeldienst van één dag per week.” beeld RD, Anton Dommerholt
„Een theologie van het alledaagse voorkomt de fragmentarisering van het leven, het houden van een tempeldienst van één dag per week.” beeld RD, Anton Dommerholt

De eerste vraag die we onder ogen zien, is uiteraard wat we onder ”volwassen” verstaan. Bij een volwassen gemeente denken we aan de gemeente als een volwassen organisatie met een weldoordachte structuur. Deze organisatorische benadering van een gemeente is eigenlijk een vorm van vloeken in de kerk. De kerk is het lichaam van Christus. Een lichaam is wel organisch, met name organisch verbonden aan het Hoofd Christus. Het denken over de kerk als maatschappelijke organisatie heeft al de nodige ellende veroorzaakt. Daarmee doel ik niet slechts op de vergelijkingen tijdens de coronacrisis tussen een cultureel centrum en een kerk. We hebben binnenshuis te maken met een professionalisering in het denken over het ambt, de psychologisering van de zielszorg en een beoordeling van dienaren van het Woord in termen van een bedrijf.

Een volwassen gemeente is geen gemeente die qua aantal of begroting op eigen benen kan staan. Dat is ook een kerkvreemde uitdrukking, want een kerk kan nooit op eigen benen staan. Het gaat om de gemeente van Christus, een andere gemeente bestaat er niet. In geestelijke zin is de volwassenheid van een gemeente daarom onlosmakelijk verbonden aan de groei in de genade en kennis van Christus (Efeze 4:14-15; 2 Petrus 3:18). Het gaat bij volwassenheid om een geoefend-zijn, een aan het doel beantwoorden. Het zijn de ”volmaakten” die her en der in de nieuwtestamentische brieven ter sprake komen.

Door het venster

Het venster waardoor we naar een volwassen gemeente kijken, is 1 Korinthe 3. Dat is uiteraard beperkt, maar geeft wel een duidelijke focus. Het hoofdstuk functioneert niet alleen als venster, het weerspiegelt ook de gemeente van vandaag. Paulus typeert de christelijke gemeente te Korinthe als een onvolwassen gemeente. Die onvolwassenheid blijkt uit verdeeldheid in de gemeente, partijvorming met een favoriete leider als boegbeeld. Aan deze partijvorming is meteen een kinderachtig drietal verbonden, namelijk afgunst, ruzie en tweedracht.

Wat door Paulus aan de orde gesteld wordt, brengt me in herinnering wat ds. J. Overduin schreef in zijn leerzame boek ”Worden als een man. Over de geestelijke volwassenheid”: „De geestelijk-onvolwassene voelt zich nog onzeker, heeft hulp en leiding nodig, wil nog graag op de krukken van geestelijke leidslieden lopen, of zal ‘doen alsof’, en met een zekere grofheid, ongenuanceerd, beslissingen nemen die kant noch wal raken. Het wordt des te ernstiger, wanneer iemand, die leiding heeft te geven, zelf geestelijk onvolwassen is. Zo iemand zal meestal door zijn positie, die hij geestelijk niet aankan, ‘doen alsof’. Hij zal dan erg ‘stabiel, massief en zelfverzekerd’ optreden om zijn innerlijke onzekerheid te verbergen. Hij zal het gevaar lopen soepel te zijn waar hij stabiel moest zijn, en omgekeerd.”

Geen deel, maar geheel

Drie dingen komen in beeld als we kijken door het venster van 1 Korinthe 3. Allereerst is een volwassen gemeente een gemeente die leeft overeenkomstig haar stand. „Alles is van u” is de eerste aanwijzing hoe we kinderlijk en kinderachtig gedrag in de christelijke gemeente kunnen corrigeren. Als deze woorden werkelijk doordringen in het hart van de gemeente, zou er dan geen uitroep van verwondering klinken? Vanzelfsprekendheden doden de gemeente.

„Alles is van u.” Je hoeft je heil niet te zoeken en te verwachten van een of andere voorganger en zijn manier van zeggen. Niet een ”deel” komt de gelovigen toe, maar alles. Tegenover groepsdenken komt dan katholiek denken, kwantitatief én kwalitatief (Van Vlastuin). Kwantitatief: alles staat te uwer beschikking van de kerk der eeuwen. Geen theoloog is je kampioen. Kwalitatief: dit ”alles” is immers nader bepaald. De taal van volwassenen heeft „Christus als grammatica” (Borgman). Alleen wie Christus toebehoort, heeft „in Christus” de beschikking gekregen over ”alles” wat van Christus is en dat omvat „alles wat van God” is, omdat Christus „van God” is. Een volwassen gemeente leeft van ”alles” wat God geopenbaard heeft, alle schatten van het heil. Wie Christus heeft, heeft alles. We hebben de schoonheid van deze nieuwe wereld van God en van Christus woorden te geven en daar onze ogen op richten. Het gaat om een theologie die ”alles” omvat. Een theologie van het alledaagse voorkomt de fragmentarisering van het leven, het houden van een tempeldienst van één dag per week. In de theologie van het alledaagse gaat het om een receptief (ontvankelijk) leven (vita passiva), waarin Psalm 27:4 beleefd wordt.

Incarnatie van zwakheid

In de tweede plaats vertoont een volwassen gemeente zich als tempel(dienst). „U weet toch nog wel dat u de tempel van God bent en dat daarin de Geest van God woont?” Het gaat in deze tempel om een incarnatie niet van kracht, maar van zwakheid. Hun partijvorming kwam juist voort uit de verkiezing van in hun ogen de man met de beste sprekersgaven en leiderschapstalenten en met ideeën die het meest effect schenen te hebben. Bij de incarnatie van zwakheid gaat het juist over „het zwakke van God is sterker dan de mensen” en „het dwaze van God is wijzer dan de mensen” (1 Korinthe 1). Een volwassen gemeente is ”dwaas” geworden voor God, om zo werkelijk ”wijs” te worden. Volwassen gedrag zal vervolgens concreet blijken in hoe we omgaan met allen die behoren tot de zwakken der wereld, de onaanzienlijken en verachten. Het diaconale gehalte van een gemeente laat zien of er sprake is van een volwassenheid.

Tempel van God

In de derde plaats beantwoordt een volwassen gemeente aan haar roeping, namelijk als „tempel van God” en „woning van de Geest.” Daarin passen geen diensten aan de god ”ego”, evenmin dienst aan welke menselijke leider ook van wie we ons afhankelijk maken. Wat de ”groepsleider” zegt, zeggen we na, want dan horen we bij ”de groep”. Een volwassene is op een gezonde manier onafhankelijk. In de tempel maken niet wij de dienst uit. Onvolwassenheid gaat samen met gebrek aan de autonomie van de Geest, met als gevolg dat we puberachtig gedrag vertonen als het gaat om de traditie van de kerk, de kerkorde, de orde van dienst en een ethiek waarbij ik niet zelf uitmaak wat goed is en wat kwaad is.

Ten slotte de proef op de som ofwel de vuurproef waarover Paulus spreekt. Dat is het vuur van Gods oordeel over onze gemeente. Onze gemeentetheologie en ons gemeentelijk leven, wat we aangedragen hebben als bouwmateriaal voor leer en leven. Juist de prediking in de Naam van God mag iets hebben van wat de Duitse homileet Bohren schreef: „Geen brandweerlieden, maar brandstichters zullen we zijn (…). Hoe gevaarlijk is ons beroep, want wie kan zich veilig uit de voeten maken voor het vuur dat hij zelf werpt?” Juist in de tempel geldt: „Want onze God is een verterend vuur.” (Hebreeën 12:29).

De auteur is hoogleraar praktische theologie aan de TUA. Dit artikel is een verkorte weergave van de lezing die hij op 10 juni hield tijdens een conferentie van de Gereformeerde Bond in Mennorode in Elspeet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer