„Geef het vmbo toch de kans”
„Geef het vmbo nu toch eens een kans.” Onderwijskundige E. J. Veenstra ziet voorlopig weinig in het VVD-voorstel om het vmbo op te splitsen in een mavo en een vakwerkschool. „Ik heb nog nooit gezien dat een structuurwijziging andere kinderen oplevert.”
Veenstra houdt zich als projectleider bezig met kwaliteitsverbetering in de leerlingenzorg. „Van dat soort verbeteringen in het pedagogisch-didactisch handelen verwacht ik veel meer dan van de zoveelste structuurwijziging. De fusie van mavo en vbo tot vmbo was ook vooral een programmatische operatie. Ik kan dit voorstel bovendien niet rijmen met het kabinetsbeleid om het vmbo de tijd te geven om zichzelf vorm te geven. De scholen zijn daar ook heel enthousiast mee bezig.”
De Besturenraad voor het protestants-christelijk onderwijs vindt de VVD-plannen „heilloos.” „Van het vmbo wordt een grote hutspot gemaakt. Ook de VVD doet dat”, stelt de raad.
„De VVD houdt onvoldoende rekening met de verschillen tussen leerlingen en tussen scholen. Dat levert een oppervlakkig beeld op, met als gevolg voorstellen voor het nemen van verkeerde maatregelen. Het vmbo is er niet bij gebaat nu weer volledig op de schop genomen te worden. Er is slechts twee keer ervaring opgedaan met de nieuwe vmbo-examens. De systeemdiscussie van de VVD gaat ten koste van de aandacht voor de leerlingen.”
De huidige variëteit, breedte en maatwerk moeten niet verloren gaan, vindt de Besturenraad. „Een leerling houdt nu de mogelijkheid open voor andere beroepen. Op je dertiende loodgieter willen worden betekent niet dat je dat op je zestiende nog wilt. De voorstellen van de VVD zouden moeten leiden tot een betere doorstroming naar het mbo, maar bereiken slechts het tegenovergestelde.”
Volgens de ChristenUnie praat VVD’er Balemans het vmbo de vernieling in met een ongenuanceerd voorstel. „Iedere keer herhalen dat het imago van het vmbo niet goed is, versterkt wat je eigenlijk wil tegengaan”, zegt CU-kamerlid Slob.
PvdA-kamerlid Hamer, die eerder dit jaar met het rapport ”Lang leve het vmbo” een lans voor dit onderwijs brak, juicht het toe dat de VVD wil investeren in het vmbo. Wat haar betreft hoeft hiervoor het vmbo als onderwijsvorm niet te verdwijnen. Wanneer de lessen beter afgestemd worden op de praktijk en het bedrijfsleven de leerlingen voldoende stageplaatsen biedt, ondergaat het vmbo de nodige verbetering vanzelf. „Een stelselwijziging is dan niet nodig. Als het helpt om het vmbo een andere naam te geven, prima. Het belangrijkste is dat er geld komt”, aldus Hamer.
Ook voor het CDA hoeft het vmbo niet op de helling om de leerlingen beter te leren lassen en timmeren. „Dan zou je dezelfde fout maken als bij de invoering van het vmbo”, vindt CDA-kamerlid Mosterd. „Je moet niet van bovenaf een heel nieuwe structuur opleggen.” Hij vindt dat de VVD te weinig oog heeft voor allerlei initiatieven binnen het vmbo om het onderwijs praktijkgerichter te maken. „Dit verhaal is absoluut demotiverend voor iedereen die daarmee bezig is. Dat het met de vmbo deze kant op moet, heb ik op nog geen enkele school gehoord.”
Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland zijn daarentegen positief over het VVD-plan. „Het doet recht aan de mogelijkheden van leerlingen, want lang niet iedereen is een boekenwurm of studiehoofd en heeft dus baat bij modern en praktijkgericht onderwijs.” Secretaris onderwijs K. Hoogendijk van MKB-Nederland noemt het interessant dat de VVD de mavo nieuw leven wil inblazen. „Zorg er dan vooral voor dat er een betere aansluiting op het mbo ontstaat. Dat kan bijvoorbeeld door op de mavo ook met sectorprofielen, zoals techniek, zorg en diensten, te werken.”
P. Hettema, voorzitter van Schoolmanagers-VO, wijst erop dat het VVD-plan na notities van de SP en de PvdA het derde initiatief vanuit de Tweede Kamer is binnen een jaar. „De kamerfracties zouden meer discipline moeten opbrengen om het vmbo tot de evaluatie in 2007 met rust te laten. Op deze manier bevordert de Kamer de onrust in het vmbo en daar is niemand bij gebaat.”
Samen met de AOC-raad, de scholenkoepel in de agrarische sector, stelt Schoolmanagers-VO dat binnen het vmbo al druk gezocht wordt naar manieren om leerlingen dichter bij de praktijk te brengen. Als daar geen ruimte voor is, moeten scholen bij het ministerie van OCW aankloppen om daarom te vragen. „Op die manier kunnen scholen het vmbo vormgeven op basis van praktijkervaringen uit het veld in plaats van door de Kamer bedachte voorstellen.”
Voorzitter M. Vliegenthart van de BVe-raad, die het mbo overkoepelt, meent dat bestaande structuren beter benut moeten worden in plaats van dat ze weer worden veranderd. Volgens haar werken vmbo’s hard aan verbetering. Zo stelt zij vast dat met regionale opleidingencentra (roc’s) goed wordt samengewerkt om de doorstroom naar het mbo beter te laten verlopen en uitval te voorkomen.