Beleggers Azië bevreesd om inflatieaanpak centrale banken
De aandelenbeurzen in Azië gingen donderdag overwegend omlaag. Beleggers waren voorzichtig na nieuwe signalen dat centrale banken zoals de Amerikaanse Federal Reserve steviger willen optreden om de hoge inflatie aan te pakken. De vrees bestaat dat dit de economische groei kan raken. Verder reageerden de financiële markten op de dalende olieprijzen.
In Hongkong, waar de Hang Seng-index tussentijds 1,5 procent verloor, hadden ook de strenge coronabeperkingen vat op het sentiment. Webwinkelconcern Alibaba verloor tegen de 3 procent. Het sneller verhogen van de rente en andere monetaire verkrapping hebben doorgaans meer vat op risicovol geachte beleggingen, zoals techbedrijven.
In Shanghai steeg de graadmeter 0,3 procent. Beijing heeft staatsbanken de opdracht gegeven om een kredietlijn van omgerekend bijna 113 miljard euro op te zetten voor infrastructuurprojecten. China denkt dat meer inzet op bouw de economie een impuls kan geven. Zeker nu het land gebukt gaat onder beperkingen vanwege het rondwarende coronavirus.
De Nikkei in Japan speelde 0,2 procent kwijt. Het Japanse technologie- en elektronicabedrijf Toshiba steeg zo’n 2 procent. Het bedrijf zette zichzelf eerder in de etalage en heeft naar eigen zeggen nu een tiental biedingen ontvangen. Daarbij is de kans groot dat het bedrijf van de beurs wordt gehaald.
Verder kwam naar buiten dat het Australische handelsoverschot in april sterker is toegenomen dan kenners in doorsnee hadden voorzien. De All Ordinaries in Sydney verloor bijna 1 procent. De Kospi in Seoul speelde 1,1 procent kwijt.
Ruwe olie daalde in waarde na berichten dat Saudi-Arabië meer van de fossiele brandstof wil gaan oppompen mocht Rusland door de sancties aanzienlijk minder produceren. Oliekartel OPEC en diens bondgenoten als Rusland en Kazachstan (OPEC+) komen later op donderdag bijeen om het productiebeleid te bespreken.