Compromis aanvaard; vier vaste zetels in waterschap
De vaste zetels in de waterschappen voor boeren- en natuurorganisaties blijven bestaan.
D66 en GroenLinks hoopten met een initiatiefwet een einde te maken aan deze geborgde zetels, waar dus niet een volksvertegenwoordiger voor wordt gekozen. Maar ze moeten het „met pijn in het hart” doen met een compromis.
Ze gingen daarmee akkoord om steun te krijgen van onder andere de ChristenUnie. Een dinsdag aangenomen wijzigingsvoorstel van ChristenUnie, GroenLinks en D66 voorziet in twee geborgde zetels voor boeren en twee voor natuurbeheerders.
Met het aangenomen gewijzigde wetsvoorstel verdwijnen de vaste zetels in het algemeen bestuur van de 21 waterschappen dus niet, maar het aantal gaat wel omlaag. Waterschappen hebben nu tussen de zeven en negen geborgde zetels. De overige zetels worden door gekozen vertegenwoordigers bezet. Waterschappen (een lagere overheid) zijn verantwoordelijk voor waterbeheer.
De indieners van de initiatiefwet wilden af van de zetels, omdat ze volgens die partijen niet democratisch zijn en de waterschappen ook vooral over klimaatvraagstukken gaan. Tegenstanders brengen daar tegenin dat expertise juist belangrijk is in de waterschappen.
Initiatiefnemer Laura Bromet (GroenLinks) zegt te kunnen leven met de „polderoplossing”, waarmee de waterschappen „een stuk democratischer zijn”. Volgens D66-Kamerlid Tjeerd de Groot is het een „stap in de goede richting.” Het voorstel om de geborgde zetels helemaal af te schaffen ging ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis te ver, maar hij erkent dat het bestuur van de waterschappen wel aanpassing behoeft.
De Eerste Kamer moet zich nog over het voorstel buigen.