Verdonk eist beëindiging noodopvang asielzoekers
Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie wil hard gaan optreden tegen gemeenten die ook volgend jaar noodopvang blijven bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers. Ze eist dat gemeenten de eigen noodopvang per 1 januari beëindigen.
Afgewezen asielzoekers kunnen terecht in speciale centra die Verdonk heeft ingesteld. In deze onderdak- en terugkeerlocaties kunnen de afgewezen asielzoekers werken aan hun terugkeer. „Als ze écht niet willen meewerken en de straat op gaan, is dat hun eigen keuze en verantwoordelijkheid”, zei Verdonk donderdag in de Tweede Kamer tijdens een overleg over asielzoekers.
PvdA en GroenLinks maakten zich zorgen over rondzwervende afgewezen asielzoekers. Verdonk vindt het „een nobel streven als mensen zich hun lot aantrekken, maar dat wordt anders als daar gemeenten bij betrokken zijn.”
De bewindsvrouw benadrukte dat zij na uitvoerig overleg vaste afspraken heeft gemaakt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om uitgeprocedeerden zoveel mogelijk tegemoet te komen. „We willen en kunnen ze van de straat houden en we faciliteren zo veel mogelijk hun terugkeer, zeker voor de groep oude asielzoekers die al langer hier zijn.” Verdonk zal met haar collega Remkes (Binnenlandse Zaken) overleggen hoe ze gemeenten kunnen aanpakken die zich er niets van aantrekken.
In dat kader gaat de bewindsvrouw ook onderzoeken of en hoe enkele Groningse gemeentebesturen samen met de stichting Inlia betrokken zijn in een stichting waarin besloten overleg zou plaatshebben over noodopvang. VVD-kamerlid Visser had de minister erop gewezen dat via deze gemeenten mogelijk overheidsgeld zou stromen naar noodopvang voor asielzoekers terwijl dat strijdig is met het beleid. „Dit kan zeker niet, ik zoek het uit”, zei Verdonk.
Inmiddels blijkt dat van de oude groep van 26.000 asielzoekers die voor april 2001 in Nederland aankwamen, er 7000 zijn afgehandeld. Van hen hebben 2700 een verblijfsvergunning gekregen en zijn 2500 met onbekende bestemming vertrokken. Verdonk laat nog uitzoeken waar zij naartoe gingen. De Kamer is bezorgd dat deze groep de illegaliteit is ingedoken. Uit twee steekproeven van de politie blijkt volgens Verdonk echter dat van de staande gehouden vreemdelingen slechts 6 tot 8 procent een afgewezen asielzoeker is.
De groep van 26.000 asielzoekers moet in principe Nederland verlaten tenzij de minister vindt dat het om schrijnende gevallen gaat. Inmiddels hebben 1300 van hen ons land met hulp van de overheid verlaten. Een klein deel, zo’n 450, moest door de marechaussee dan wel onder toezicht ons land worden uitgezet.