Misbruikrapport VS is spiegel voor kerken
Juist in de week van Hemelvaartsdag verschijnt er in de Verenigde Staten een schokkend rapport over seksueel misbruik door kerkelijk werkers.
Schokkend, want het gaat hier niet om een beperkt onderzoekje in een randkerkelijke groepering. Integendeel. Het gaat om de Southern Baptist Convention, met bijna 14 miljoen leden de grootste protestantse kerk in de VS en de grootste baptistengemeenschap ter wereld. Bekende voorgangers zijn Billy Graham, Richard Fuller, Albert Mohler, Rick Warren en Paul Washer.
De onderzochte aangiftes betreffen niet alleen zaken uit de vorige eeuw maar ook veel recente kwesties. Jarenlang hadden kerkelijke leiders zich verzet tegen grondig onderzoek. Die tegenwerking ging verder nadat de rapporteurs aan de slag gingen. Uiteindelijk verzamelden ze toch 5 terabyte aan data en spraken ze 330 betrokkenen.
Wie de verhalen tot zich door laat dringen, voelt niet alleen plaatsvervangende schaamte maar ook grote verontwaardiging. Zoals bij de verklaring van het meisje dat vanaf haar veertiende misbruikt werd door een voorganger. Zij raakte zwanger van hem en werd gedwongen voor in de kerk schuldbelijdenis af te leggen. Ze mocht echter niet de naam van de vader noemen omdat dat de kerk zou beschadigen.
Hoe hartverscheurend dit voorbeeld ook is, het zou nog afgedaan kunnen worden als een ernstig incident in een gemeenschap met vele miljoenen leden. Maar terwijl deze vrouw vele jaren lang tevergeefs om aandacht vroeg, kon de predikant elders weer de kansel op. En hij was daarin bepaald geen uitzondering. Zelfs de voorganger over wie 44 vrouwen zich hadden beklaagd en die drie jaar celstraf kreeg vanwege kindermisbruik, kon zijn ambt hervatten.
Dat is het meest schrijnend aan het rapport: er blijkt al sinds 2007 een geheime lijst te bestaan met 703 namen van verdachten, maar de kerkelijke top spande zich vooral in om hen uit de wind te houden en schadeclaims te voorkomen. Intussen bekommerde men zich amper over de slachtoffers.
Samengevat: het seksueel misbruik door voorgangers en andere kerkelijke werkers was geen reeks incidenten maar een patroon dat in stand kon blijven doordat een aantal leidinggevenden de spiraal niet wilde doorbreken. Dit klemt temeer omdat het om behoudende kerken gaat die geen vrouwelijke voorgangers toelaten en homorelaties afwijzen.
Zo’n dubbele moraal houdt ook Nederlandse kerken een spiegel voor. Daarbij gaat het niet alleen om het serieus nemen van zelfs het kleinste signaal van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar ook om het tegengaan van zo’n doofpotcultuur. Die kan ontstaan in een klimaat met sterke leiders waarin geen ruimte is voor kritiek en waarin men van elkaar afhankelijk raakt. Daar is het gevaar groot dat de goede naam van kerkelijke leiders belangrijker gevonden wordt dan de eer van God, ook al gaat dat ten koste van slachtoffers. De wereld legt daar –terecht– de vinger bij, zodat Gods Naam daardoor niet geprezen maar juist gelasterd wordt.