Bijbel geldt als verboden boek in Turks gezin
Begin dit jaar gaf een peiling in 26 Turkse steden aan dat 57,3 procent geen atheïst als buur wenste; 43,9 procent wilde geen christen en 37,1 procent wilde geen Jood. Godsdienstvrijheid blijft een slepende kwestie in de Turkse republiek, zo blijkt uit een uitgebreid rapport van het Noorse Helsinki Comité.
Het zorgvuldig onderbouwde verslag behelst de periode van april 2019 tot december 2021. Gezien genoemde peiling neemt het ook alvast wat van 2022 mee. De auteur van het rapport is de bekende Turkije-expert Mine Yildirim.
Voor het rapport spraken dr. Yildirim en medewerker Funda Tekin met tientallen Turkse burgers. Uit de interviews komt een wijdverbreide bezorgdheid over religieuze discriminatie op de werkplek naar voren. Dat leidt tot zo’n extreme druk dat mensen een „dubbelleven” leiden. De auteurs voeren atheïstische en mosliminformanten op. Maar hoe vergaat het christelijke werknemers? We leggen Yildirim deze vraag voor.
Ondertussen is er een sterke trend dat beledigende, denigrerende opmerkingen op religieus vlak alleen strafrechtelijk worden aangepakt in geval van de islam. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor de Joodse gemeenschap in Turkije, die frequent wordt aangevallen op de sociale media. Klachten van Joodse zijde bij de publieke autoriteiten en sociale netwerken als Twitter en Facebook halen niets uit.
Een reëel gevaar wat betreft religieuze discriminatie lopen ook christelijke en Joodse scholieren bij de verplichte registratie van hun godsdienst op identiteitskaarten. Deze verplichting vloeit weer voort uit een ministeriële voorwaarde om ontheffing te krijgen voor het volgen van godsdienstlessen. Al in 2010 oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat geen persoon zijn/haar religie hoefde openbaar te maken.
Achterstelling
Op schrijnende wijze bracht de coronapandemie de publieke achterstelling van christelijke kerken extra aan het licht. „Wij moesten maar de overheidsregels voor de moskeeën raadplegen en ontvingen geen enkele informatie van de autoriteiten”, klaagde een kerkleider uit Istanboel.
Dezelfde persoon gaf ook aan dat het onbillijk was dat kerken geen enkele financiële steun ontvingen van de staat, terwijl hun leden wel belasting betalen. Het Presidium voor Religieuze Zaken (Diyanet) steunt alleen de moslimgemeenschap. Dat wil zeggen inclusief de opleiding van imams. Vergelijk dat eens met de opleiding van kerkelijke dienaren in Turkije. Die ontbeert niet alleen geld van de staat, maar wordt zelfs gewoon onmogelijk gemaakt!
Vrijheid van geloof is een universeel recht en beperkt zich daarom geenszins tot de burgers van een land. Die geldt evenzeer voor buitenlanders die in een land verblijven, stelt dr. Yildirim heel krachtig. En zij doet dat richting de Turkse overheid met reden. Want in de afgelopen twee jaar kregen meer dan honderd buitenlandse christenen (”religieuze functionarissen”) door Ankara reisbeperkingen of uitzetting opgelegd. Visa’s of verblijfsvergunningen werden plotsklaps niet verlengd. Of terugkeer naar Turkije na kort familiebezoek aan het thuisland bleek opeens onmogelijk…
Navraag van de slachtoffers en hun advocaten leerde dat een rapportage van de Nationale Veiligheidsdienst tot deze uitsluiting voerde. Echter, de Turkse autoriteiten bleven een rechtvaardiging voor deze schending van meerdere fundamentele mensenrechten (onder meer vrijheid van religie en recht op een eerlijk proces) volledig schuldig. De getroffenen hadden dan ook geen enkel delict volgens de Turkse wet begaan.
Code N-82
Hoe zwaar het verlies van honderd geloofsgenoten de christenen in Turkije treft, verwoordt de Associatie van Protestantse Kerken in het land. Sommigen van de geweerde buitenlanders verkeerden immers al zeer geruime tijd in hun midden. Maar bovenal beroofden deze ongefundeerde overheidsmaatregelen Turkse kerken van hun theologische docenten. Daar mochten ze immers zelf niet in voorzien. In februari 2020 gaf de Protestantse Kerk van Istanboel een veelzeggende persverklaring uit: „Sinds 2019 is het steeds moeilijker voor een buitenlandse protestantse theoloog die in Turkije dient om in ons land te verblijven.”
Het Noorse rapport laat een slachtoffer, de Britse echtgenote van een van de stichters van de Internationale Protestantse Kerk in Ankara, zelf aan het woord. C. vertelt dat ze al dertig jaar met haar gezin in Turkije woont. Na een kerstvakantie in 2019 kwam ze in januari 2020 Turkije volledig onverwacht niet meer binnen. Later ontdekte zij dat deelname aan een christelijke conferentie in Antalya haar code N-82 had opgeleverd. Dat houdt in dat je, na verblijf in het buitenland, expliciet toestemming moet krijgen voor terugkeer in Turkije.
De Associatie van Protestantse Kerken weet uit ervaring dat code N-82 in feite het betreden van Turks territoir definitief weigert. Ook de echtgenoot van C. ontving code N-82, na deelname aan een christelijke conferentie. En vele andere aanwezigen…
Volharding
Een apart hoofdstuk wijdt Mine Yildirim aan ”vrouwen en geloofsvrijheid”, een nog vrijwel onontgonnen onderzoeksterrein. Zij citeert D., gehuwd met een man die aanvankelijk beloofde haar christelijk geloof te zullen respecteren: „Mijn man staat me niet toe naar de kerk te gaan. Hij wil niet dat ik christelijke vrienden ontmoet en wordt boos als hij mijn Bijbel in huis ziet liggen. Ik mag mijn geloof niet delen met mijn kinderen.”
Dit praktijkvoorbeeld geeft aan dat de ultieme strijd voor geloofsvrijheid niet een politiek en juridisch gevecht is, maar een zaak van volharding in geloof en gebed. Zo dragen we Turkse kerken en christenen op aan God.
De auteur is historicus.