Wright weerspreekt Ben-Goerion
„Het land Israël is de geboorteplaats van het Joodse volk.” Met deze legendarische openingswoorden proclameert David Ben Goerion op 14 mei 1948 in Jeruzalem de oprichting van de staat Israël. De Joodse staatsman beroept zich op het boek dat God aan Israël gaf. Maar is zijn Schriftberoep legitiem?
Sinds 1948 bezit het Joodse volk weer een thuisland. Door de Zesdaagse Oorlog (1967) zijn het volk, Jeruzalem en het land na eeuwen herenigd. Velen beschouwen deze gebeurtenissen als een wonder. Toch reageren anderen gereserveerd, ook christenen. Zij erkennen dat de trits van stad, land en volk wel tot het oudtestamentische gedachtegoed behoort, maar vanaf de nieuwtestamentische periode niet meer actueel is.
Wright
De invloedrijke Britse nieuwtestamenticus Tom Wright (1948) bijvoorbeeld constateert dat in het Nieuwe Testament deze trits ophoudt te bestaan. Met Jezus’ komst is Gods verbond met het Joodse volk overgegaan van een nationaal in een geestelijk verbond. Vanaf Zijn geboorte belichaamt Jezus Israël. In Hem zijn alle individuele gelovigen uit Jood en heiden één volk, het ware en geestelijke Israël.
Na Jezus’ geboorte kan het Joodse volk met een Schriftberoep het beloofde land niet langer claimen, zijn bestaansrecht niet Bijbels legitimeren en Jeruzalem niet langer voor de stad van David houden. Sinds Pinksteren is de stad een woonplaats voor alle volkeren. Wright weerspreekt dus Ben Goerions openingswoorden van Israëls onafhankelijkheidsverklaring op 14 mei 1948, deze week 74 jaar geleden.
Dode Zee
Joodse auteurs schreven het Nieuwe Testament in een pluriform Joods milieu. Ondanks die veelkleurigheid getuigen alle buiten-Bijbelse auteurs uit het vroege Jodendom eendrachtig van de onbreekbare band tussen Abrahams God, het volk Israël en het beloofde land Kanaän.
Wanneer God het Joodse volk als gevolg van zijn zonden uit Kanaän zal wegvoeren, blijft een desolaat land achter en ondergaat het land Gods gericht, aldus een van de rollen uit de eerste eeuw die in 1948 in een grot bij de Dode Zee gevonden zijn. Door Israëls zonden is het land Kanaän verwoest en verontreinigd. Tot overmaat van ramp zal ook God het land verlaten en zo Zijn oordeel tegen land en volk voltrekken.
In het laatste der dagen echter schenkt God volgens vroegjoodse schrijvers, het land Kanaän weer aan Israël. Dan zal Hij Zijn volk in dit land vergaderen en hen onder Zijn heerschappij stellen. In een eschatologische oorlog zal Israël Kanaän herwinnen en alle vijanden definitief verslaan. Met deze overwinning redt God land en volk, Hij zal dan beide herenigen, opnieuw tot Zijn Koninkrijk maken en land en volk met Zijn kennis en heerlijkheid vervullen. De redding van het Joodse volk gaat samen met de redding van het land Israël, zo voorzeggen verschillende Dode Zeerollen.
Sommige vroegjoodse geschriften beloven dat God Israël in Kanaän zal vergaderen om Zich met Zijn volk weer te verzoenen. Hij zal dan Zichzelf voor de ogen van alle volkeren heiligen en land en volk weer beschermen. Zijn volk zal in Kanaän Gods troon weer oprichten om Hem voor eeuwig te dienen.
Resumerend kan worden vastgesteld dat in de vroegjoodse literatuur Jeruzalem, Israël en Kanaän onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Wereldbeeld
In tegenstelling tot dit eenparig getuigenis uit velerlei Joodse monden blijft het Nieuwe Testament op dit punt opvallend stil. Toch is een eindconclusie op basis van deze stilte voorbarig en zelfs discutabel.
Vergelijk bijvoorbeeld de discussie over geloofs- en kinderdoop. Enkel de lacune van expliciete uitspraken in het Nieuwe Testament over de kinderdoop kan niet vanzelfsprekend leiden tot de stelling dat het Nieuwe Testament de kinderdoop niet leert. Het Nieuwe Testament verbiedt namelijk evenzogoed niet het dopen van kinderen.
Net als in het debat over de doop geeft ook bij het thema van de landbelofte de Bijbelse theologie de doorslag. God gaf aan elk volk eigen leefruimte. Israël schonk hij een uniek land, vanwege het zegenrijke karakter alsook de geografische ligging van het land. Het land van melk en honing is voor Israëls God het centrum van de wereld.
Deze centrale plaats bepaalt de rangschikking van de eerste oudtestamentische volkerenlijst. In deze lijst zijn de volkeren rondom Kanaän gegroepeerd (Genesis 10). De lijst telt zeventig volkerennamen en is aan de hand van Noachs zonen –Sem, Cham en Jafeth– in drie onderdelen verdeeld. De onderdelen zijn gegroepeerd rondom Judea: de zonen van Sem ten oosten, van Cham in het zuiden en van Jafeth in het noorden en westen van Judea. Deze eerste volkerentabel stempelt het oudtestamentische wereldbeeld, het wereldbeeld van de intertestamentaire literatuur en dat van het Nieuwe Testament.
Blauwdruk
Lukas hanteert de volkerentabel als een blauwdruk wanneer hij in Handelingen 2 de in Jeruzalem aanwezige volkeren opsomt die horen en zien hoe Israëls God Zijn Geest op Jezus’ volgelingen uitgiet.
Toch is er een kardinaal verschil tussen Genesis 10 en Handelingen 2. Na Genesis 10 volgt de Babylonische spraakverwarring die de mensheid vanaf de torenbouw verdeelt (Genesis 11). In Handelingen 2 volgt de volkerenlijst op de uitstorting van de Pinkstergeest. God daalt opnieuw van de hemel naar de aarde af, nu in de Persoon van de Geest. De drie-enige God begint Zijn belofte aan Abraham te vervullen door Israël en de volkeren te zegenen met Christus’ verworven heil (Genesis 12).
Vanuit Jeruzalem, Judea en Samaria (Sem) verkondigen Joden het Evangelie aan een moorman (Cham) en vervolgens aan de volkeren in Klein-Azië en Europa (Jafeth). Het oudtestamentische wereldbeeld werkt ook door in de besluiten van het apostelconvent. Met die bepalingen reguleren de apostelen in Jeruzalem volgens de Noachitische geboden de nieuwe verhoudingen tussen de volkeren en Israël (Handelingen 15).
Tegenstem
Binnen het kader van het oudtestamentische wereldbeeld werkt het Nieuwe Testament de vervulling van Gods belofte aan Abraham uit. Deze doorgaande lijn verklaart het ontbreken van expliciete uitspraken over de landbelofte. De landbelofte is zelfs een van de dragende pijlers onder de Evangelieverkondiging aan alle volkeren.
Ben Goerions Schriftberoep op de landbelofte is legitiem. Wrights visie conflicteert met het nieuwtestamentisch gebruik van deze oudtestamentische belofte. Door toedoen van zijn discutabele visie zal de Westerse kerk de actuele betekenis van de trits Israël, Jeruzalem en Kanaän, vermoedelijk steeds meer bekritiseren. Dat Wrights visie van Joodse zijde steeds vaker tegengesproken wordt, stemt hoopvol. Deze Joodse tegenstem kan zomaar het begin zijn van de vervulling van Gods laatste beloften aan Israël en de volkeren.
De auteur is predikant van de cgk Sliedrecht Beth-El, docent Bijbelse vakken aan het Hersteld Hervormd Seminarium en gastdocent NT Puritan Reformed Theological Seminary in Grand Rapids (VS).