Cultuur & boeken

Van bedrijfspastoraat tot buurthuiswerk

Titel:

Drs. J. J. Tigchelaar
9 April 2002 15:38Gewijzigd op 13 November 2020 23:30

”De verbeelding van de kerk. Op zoek naar een nieuw-missionaire ecclesiologie”
Auteur: dr. G. J. van der Kolm
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2001
ISBN 90 239 0967 4
Pagina’s: 274
Prijs: € 24,90. Hoe moet de kerk van de toekomst eruit zien? Vooral ook in haar contacten met de buitenwereld? Vanuit de overtuiging dat de traditionele kerk niet geschikt meer is in een open gemeenschap met anderen om te gaan, schreef dr. G. J. van der Kolm een dissertatie, getiteld ”De verbeelding van de kerk”. Ter verduidelijking luidt de ondertitel ”Op zoek naar een nieuw-missionaire ecclesiologie”.

Als dissertatie is dit een bijzonder boek. Omdat, vooral in het begin, de schrijver zelf zo duidelijk aanwezig is. Hij stelt niet theoretisch een probleem aan de orde, maar beschrijft zijn persoonlijke zoektocht om uit dat probleem te komen. Al bijna 25 jaar is Van der Kolm werkzaam en betrokken om in onze geseculariseerde samenleving de kerk als gemeenschap toch efficiënt present te doen zijn.

In zijn boek vinden we een beschrijving en beoordeling van diverse pogingen daartoe: bedrijfspastoraat, basisgemeente, buurthuiswerk, inloophuizen en priesterarbeiders. Internationaal wordt voor dit werk de term ”Urban-Rural Mission” gebruikt, zending in de stad en op het platteland.

Er blijken zich bij deze vorm van inwendige zending veel moeilijkheden voor te doen. Ook lopen de doelstellingen van werkers en ondersteunende kerken nogal ver uiteen. Van der Kolm geeft in zijn dissertatie daarom weer wat er in diverse studies over de uitgangspunten en aanpak van deze vorm van werk te vinden is. Vandaar de ondertitel: op zoek naar een nieuwe missionaire leer van de kerk.

De auteur gaat in zijn boek als het ware in gesprek met een groot aantal auteurs over hun visie. Het zijn mensen uit de praktijk, kamergeleerden en later ook mensen uit de zending en de evangelisatie. De verschillende benaderingen van de problematiek komen breed aan de orde: kerkelijke, politieke, culturele, sociologische, economische en psychologische.

Ik mis in dit boek echter de theologische benadering. Vandaar mijn kenschets: op zoek zonder kaart. De Bijbel, de belijdenis, de kerkgeschiedenis, de Reformatie, de kerkorde en de traditie hebben toch ook wel iets te zeggen? Maar in de zoektocht van Van der Kolm spelen ze alle zo goed als geen rol.

Dit boek is een illustratie van de zorg die velen bij de nieuwe kerkorde van de Hervormde Kerk in 1951 hadden. De ervaringen in het apostolaat zouden de inhoud van het belijden gaan bepalen.

Geloofsopvatting
Bij de weergave van de verschillende visies in de literatuur maakt dit boek het ons niet gemakkelijk. Node miste ik een namenregister. Bij een literatuurstudie als deze zou dat eigenlijk niet mogen ontbreken. In de inhoudsopgave worden wel wat namen genoemd, onder meer van bekende missiologen. Tevergeefs zocht ik daar echter naar bijvoorbeeld Kraemer en Verkuyl. In de literatuurlijst zijn wel enkele van hun werken opgenomen, maar men moet het hele boek doorlezen om te zien of deze auteurs ook ergens mogen meepraten.

Maar het gemis van een register is een formeel bezwaar. Inhoudelijk mis ik ook de confrontatie met auteurs die bewust van een bijbels-theologisch standpunt uitgaan. Speciaal gaat het hierbij om de kritiek op dr. David Bosch en Lesslie Newbigin. Over de laatste schreef prof. Verkuyl: „Newbigin is een man die op zeldzame wijze praktijk en theoretische reflectie combineert.” Beiden, Bosch en Newbigin, worden in dit boek echter opzij geschoven omdat ze een te vooringenomen geloofsopvatting zouden hebben.

Ook in de behandeling van dr. Albert Noordegraaf neemt Van der Kolm niet serieus dat Christus voor het geloof iets definitiefs en zekers heeft gegeven. Het geloof moet volgens de auteur steeds opnieuw worden geïnterpreteerd in het contact met de context. Achter deze opvatting steekt de theologie dat de Heilige Geest niet slechts uit Christus neemt, maar ook, afhankelijk van de omstandigheden, steeds inhoudelijk nieuwe dingen kan geven. Bij de methode van het afwijzen van alle vastigheden en zekerheden blijft er echter in de behandeling maar één vastigheid over: de context. Wat deze dan ook zijn mag.

Schimmig
Dat er over de context zoveel vaagheid bestaat, staat in deze dissertatie niet op zichzelf. Het draait bij Van der Kolm steeds om drie grootheden: de gemarginaliseerde medemens, de verstarde traditionele gemeente en de missionaire werkers die bewogen zijn met de armen. Weliswaar is dit schematisch gezegd en gebruikt de auteur zeker ook andere termen en aanduidingen, maar deze dekken toch wel de zaak.

De beschrijving van deze drie grootheden blijft echter uitermate vaag, ja zelfs schimmig. En dat terwijl Van der Kolm zo persoonlijk bij zijn onderwerp is betrokken. Pas aan het eind van het boek, in de nabeschouwing, komt een mens van vlees en bloed naar voren: een moslim met wie de schrijver een dag heeft gevast.

En wie zijn nu concreet de (kans)armen, de mensen die in een multiculturele samenleving gemeenschap zoeken of nodig hebben? De traditionele gemeente lijkt in deze dissertatie alleen uit lastige mensen te bestaan die willen weten of hun geld wel goed wordt gebruikt. En de werkers zijn vaak tobbers, die constant op hun identiteit en doelstellingen moeten worden bevraagd.

Kort gezegd: de vele sociologische, economische en psychologische onderzoeken, literatuur en benaderingen zijn zonder meer interessant, maar ik mis bij deze zoektocht toch de kaart. De schrijver heeft op zijn persoonlijke tocht gezien en beschreven dat er in het werk aan de rand van de kerk veel en gemakkelijk dingen kunnen ontsporen. Hij is daar ook eerlijk in. Maar een duidelijke nieuw-missionaire ecclesiologie is er niet uitgekomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer