Unieke restantensuper schot in de roos
Bitterkoekjes van Albert Heijn in de schappen van aartsrivaal Laurus: het kan in de restantensuper van Super de Boer-winkelier Van Doorn. Dertien verstandelijk gehandicapte personeelsleden verkopen hier vol enthousiasme producten tegen bodemprijzen. Met succes, onlangs nam hun baas een groter pand in gebruik.
Slechts 50 meter van elkaar staan in het winkelcentrum Ronde Erf in Veenendaal twee supermarkten. Links een Super de Boer, rechts de Op=Op euroshop. Terwijl Super de Boer adverteert met hertenbiefstuk voor de kerstdagen, zijn bij Op=Op pepernoten in de aanbieding.De inrichting van Op=Op is sober en een tikkeltje ouderwets. De kassa vormt het middelpunt van de winkel. De verstandelijk gehandicapte Martin helpt zijn klanten vlot. Een collega -netjes in bedrijfskleding- springt bij om de afgerekende boodschappen in te pakken.
Wim Scholte houdt zich bezig met de integratie van gehandicapten van zorginstelling Heimerstein in Rhenen. Hij begeleidt de werknemers van Op=Op. „Om de zelfstandigheid van onze bewoners te bevorderen, hadden we eerst een winkeltje met zelfgemaakte producten op ons eigen terrein. Zeven jaar geleden kwamen we met dat winkeltje in dit winkelcentrum. Dat liep goed, totdat iedereen in Veenendaal onze producten wel kende en klanten wegbleven.”
Gelukkig diende zich een nieuwe kans aan. „We kwamen vijf jaar geleden in contact met Kees van Doorn, eigenaar van Super de Boer. In het klein gingen we restpartijen verkopen die Kees voor ons regelde. We begonnen met 50 klanten op een dag, nu komen er 350. De uitbreiding van onze winkel, vorige maand, geeft aan de klandizie nog een extra impuls.”
Scholte ziet ook resultaten bij zijn dertien werknemers. „De zelfstandigheid van mijn personeel groeit. We behandelen hen als echte werknemers. Zomaar vrij nemen is er niet bij. Dan moeten ze een snipperdag opnemen. Ze leren verder prijsbewust te zijn. Een van de jongens komt regelmatig naar me toe om te vertellen dat we weer goedkoper zijn dan de Aldi.”
Iedereen kan de kassa bedienen door een eenvoudig prijssysteem. „We hebben 42 knoppen op de kassa, dus kunnen we kiezen uit 42 verschillende prijzen.” Elk getal staat voor een vaste prijs. Zo komt in de winkel het getal zes vaak voor. Op een kaart staat het bedrag, in dit geval 1 euro. „We werken alleen met hele en halve euro’s.”
Het assortiment is afhankelijk van het aanbod, legt winkelier Van Doorn uit. „We krijgen veel retourleveringen van leveranciers. Denk bijvoorbeeld aan Hero-flessen waar een fout etiket op is geplakt. Voor een fabrikant is het te duur om dit te veranderen. Tegen een zachte prijs koop ik zo’n partij. Verder bieden leveranciers artikelen aan die overgebleven zijn van een actie. Op 6 december kwamen daarom bij ons alle sinterklaasartikelen binnen.”
Een rondgang door de winkel onderstreept de woorden van Van Doorn. Een grote partij appelmoes vult een meter schapruimte, pepernoten gaan voor bodemprijzen weg. Vooral het moederconcern van Super de Boer, Laurus, levert veel producten. Alhoewel, zelfs bitterkoekjes met het logo van Albert Heijn staan op ooghoogte uitgestald. Hier even geen supermarktoorlog.
De prijzen liggen 30 tot 40 procent onder de normale winkelprijs. „We bieden twee flessen vruchtendrank van Hero voor 1 euro aan. In een gewone super betaal je hiervoor 2,87 euro. Daarmee maken we winst. We hebben op dit moment ook handschoenen, maar daar moet weer een stuiver bij. De maandelijkse omzet bedraagt 30.000 euro. Daar staan evenzoveel kosten tegenover.”
Van Doorn investeert veel tijd in de restantensuper en draagt eventuele verliesrisico’s. Zijn motivatie? „Ik doe dit vanuit mijn sociaal gevoel en het levert natuurlijk een stukje goodwill op. Verder vind ik de handel erg leuk. In mijn eigen supermarkt is daarvoor geen ruimte meer. Door de prijzenslag verdampt de winst. Daar word je niet vrolijk van.”
Op=Op vormt geen serieuze concurrentie voor zijn Super de Boer. „Ik zie het meer als een toevoeging voor het winkelcentrum. Vergeet daarbij niet dat we bij Op=Op geen compleet assortiment bieden. Soms vragen mensen naar bepaalde producten. Dan zeggen we simpelweg: „Helaas, op is op.” Dat kan bij Super de Boer natuurlijk niet.”
Alle personeelsleden nemen hun werk serieus. „Toen we voor het eerst met een kassa gingen werken vroeg Marieke aan de klant: „Wilt u zegeltjes?” Verbaasd antwoordde de klant dit niet nodig was. Waarop Marieke zei: „Oké, die hebben we ook niet.” Zegeltjes hoorden voor haar gevoel bij een echte supermarkt.”