ConsumentBeugel

Na je veertigste nog een beugel

Volwassenen met een beugel. Je ziet ze steeds meer, en dat terwijl ook de onzichtbare variant terrein wint. De reden is lang niet altijd cosmetisch van aard; vaak is er meer aan de hand. Wat komt er allemaal bij kijken? En wie gaat dat betalen?

9 May 2022 14:23
beeld Getty Images
beeld Getty Images

„Je zou eigenlijk een beugel moeten”, zegt mijn tandarts als ik voor een tussentijdse reparatie de praktijk bezoek. Het klinkt een beetje aarzelend, maar ondanks dat haar gezicht half verborgen zit achter een mondmasker, zie ik aan haar mimiek dat het menens is.

Er is een stukje van een ondertand afgebroken en als ik mijn tandarts moet geloven, blijft het daar niet bij. Zet ik mijn kaken op elkaar, dan rusten niet zoals dat hoort mijn kiezen, maar mijn tanden op elkaar.

Met het ouder worden, ik ben inmiddels 46, wordt dat er niet minder op. Juist meer, want bij veel mensen verandert met name de stand van de ondertanden in de loop der jaren. Dat is in mijn geval duidelijk te zien aan de onderste rij snijtanden, die over de hele linie slijtageplekken vertonen. Ze krijgen immers nogal wat te verduren bij het kauwen.

„Je bent zo iemand die als tiener aan de beugel had gemoeten. Maar ja, toen keken ze daar nog niet zo naar”, vervolgt mijn tandarts. Nu snap ik meteen waarom ik regelmatig een volwassene met een beugel zie. Ik ging er altijd van uit dat de persoon in kwestie niet tevreden met zijn uiterlijk is, maar word nu onverwacht met de neus op de feiten gedrukt.

Natuurlijk zijn er mensen die kiezen voor een beugel enkel en alleen omdat ze een stralende glimlach willen, maar veel vaker is de reden medisch van aard. Vaak gaat dat ook samen op. Wat scheef staat, past per definitie niet goed op elkaar. Daar komt bij: zie een schots en scheef gebit maar eens schoon te houden.

Kunstgebit

Wat ook meespeelt, is de sterk verbeterde tandheelkundige zorg. De veertigers van nu hopen nog een poosje met hun gebit te kunnen doen. Een paar decennia geleden waren mensen van die leeftijd toe aan een kunstgebit, als ze er al niet een hadden.

„Denk er maar eens rustig over na”, adviseert mijn tandarts nadat ze alle voor- en nadelen, maar vooral de noodzaak aan me heeft voorgelegd. Het is wachten op de volgende scherf die van mijn ondertanden afknapt. Het kan ook erger, een halve tand behoort 
zeker tot de mogelijkheden.

De dagen erna merk ik hoe beroerd mijn gebit eigenlijk op elkaar past en hoe oncomfortabel dat zit. Daar komt bij dat ik de neiging heb om bij inspanning en tijdens de slaap mijn kaken op elkaar te klemmen. Ook dat is op zijn zachtst gezegd niet bevorderlijk. Het duurt niet lang, of ik concludeer dat ik in wezen geen keuze heb. Ik moet een beugel.

Nu die beslissing is gevallen, ligt de volgende keuze in het verschiet. Wat voor beugel zal ik nemen? Er zijn grofweg twee mogelijkheden. De eerste is de ‘ouderwetse’ slotjesbeugel. Dat is een vaste beugel waarbij op elke tand en kies een metalen plaatje zit geplakt. Een ijzerdraadje dat door de slotjes loopt, zet de boel onder spanning en stuurt alle gebitselementen de juiste kant op.

De slotjesbeugel werkt perfect, maar erg lekker zit het allemaal niet. Zeker nadat de tandarts of orthodontist de boel weer wat strakker heeft gezet, is het bijten en kauwen van etenswaren met een stevige bite geen pretje. Daar komt bij dat het gebit lastig schoon te houden is, met het risico op gaatjes. Wat ook telt: een slotjesbeugel is nu niet bepaald een fraai gezicht. Zelfs als in plaats van metaalkleurige slotjes wordt gekozen voor witte, of doorzichtige.

Onzichtbaar

De andere optie is een onzichtbare beugel die bestaat uit twee voorgevormde mallen van doorzichtig hard plastic die exact over het gebit heen passen. De officiële naam is ”clear aligner”. Hij is bedacht door de Amerikaan Zia Chishti, die begin jaren negentig als twintigjarige student zelf een orthodontiebehandeling onderging en daarna een plastic beugel kreeg voor ’s nachts, om te voorkomen dat zijn gebit weer in de oorspronkelijke stand zou gaan staan. Chishti had aan den lijve ondervonden hoe lastig een beugel kan zijn en realiseerde zich dat dit stukje plastic de sleutel kon zijn naar een geheel nieuwe beugeltechnologie.

De Amerikaanse student gaat voortvarend te werk en al in 1999 lopen de eerste mensen met een plastic beugel van het merk Invisalign rond. Elke patiënt krijgt een volledig op maat gemaakte set van tientallen plastic beugels die onderling net iets van vorm verschillen. Na een of twee weken, als het gebit zich aan de beugel heeft aangepast, is het tijd voor een nieuwe.

18219183.JPG
beeld Getty Images

Met een plastic beugel kun je niet eten. Drinken mag wel, als het maar niet te warm is. Het is de bedoeling dat je een ”clear aligner” 22 uur per etmaal draagt. Tijdens de maaltijden en het tanden poetsen doe je hem even uit. Dat klinkt onhandig, maar is tegelijkertijd een voordeel. Bij de maaltijd hoef je immers geen rekening te houden met je beugel en je kunt je tanden beter schoonhouden.

Discipline

Het dagelijkse ritueel vraagt wel wat discipline, wat de ”clear aligner” voor jongeren minder geschikt maakt. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de beugel na de eetpauze in de schooltas verdwijnt.

Een doorzichtige beugel kan niet alles verhelpen. Bij grote problemen met het gebit moet de behandelaar toch teruggrijpen op de ouderwetse slotjesbeugel.

Zeker in de begintijd was de ”clear aligner” duidelijk duurder, maar de prijsverschillen zijn met name de laatste jaren alleen maar kleiner geworden. Dat heeft te maken met het verlopen van patenten, waardoor concurrentie de prijs drukt, maar ook doordat de snelle ontwikkelingen in de digitale wereld het product niet alleen beter, maar tegelijkertijd ook goedkoper maken.

Het woord ”goedkoop” is in dit verband overigens niet erg op zijn plaats. Orthodontie is per definitie duur. Een behandeling is langdurig, redelijk arbeidsintensief en er is sprake van forse materiaalkosten. Een behandeling vraagt algauw meer dan een jaar en houdt niet op bij 1000 euro.

Vanaf 18 jaar komt orthodontie volledig voor rekening van de patiënt. Er zijn wel verzekeraars die een behandeling (deels) vergoeden, maar het is maar de vraag of de torenhoge maandpremie waar dat mee gepaard gaat je uiteindelijk wat oplevert. Voor mij is het in ieder geval geen reden om van verzekeraar te wisselen. Vaak gaat de vergoeding ook pas in als je een jaar klant bent.

De keuze is snel gemaakt: ik kies voor een ”clear aligner”. Vooral omdat je hem niet of nauwelijks ziet, maar ook omdat eten zonder beugel me wel aanspreekt. De extra handelingen die ermee gepaard gaan, neem ik voor lief.

Tas vol

Een paar weken nadat er een uitgebreide scan van mijn gebit is gemaakt, krijg ik een berichtje dat de beugel is gearriveerd. Beter is het om in meervoud te spreken, want er staat een tas met 35 exemplaren voor me klaar. Voor elke week een nieuwe. Dan ben ik er nog niet, maar dan wordt er eerst gekeken waar we staan en krijg ik vervolgens een nieuwe serie die de puntjes op de i zet.

Met behulp van de tandartsassistent klem ik nummer 1 over mijn gebit. Een lastige klus. Ik maak me een beetje zorgen. Moet ik dat straks thuis in mijn eentje doen? Maar de dame stelt me gerust. Over een paar dagen doe ik het met één hand. We oefenen meteen maar even met uitdoen. Ook dat moet nog routine worden.

De komende veertien maanden moet ik natuurlijk wel een paar keer voor controle komen, maar ook dat kost zeker bij de huidige ”clear aligner” een stuk minder tijd dan bij een slotjesbeugel. Ik krijg een wangspreider mee die op mijn smartphone past. Elke week moet ik via een app op mijn telefoon foto’s maken van mijn gebit. Die worden vervolgens beoordeeld en als de stand van mijn gebit goed is, krijg ik groen licht om de volgende beugel in te doen. Zo niet, dan moet ik nog een paar dagen met de oude verder. Ook mijn tandarts heeft inzicht in die gegevens. Gaat het niet naar wens, dan neemt de praktijk contact met me op.

Met de beugel in mijn mond fiets ik naar huis. Pijn doet het niet, maar ik voel hem wel duidelijk zitten. Dat is natuurlijk ook de bedoeling, want de komende veertien maanden moet er nogal wat gebeuren.

Constante druk

De constante druk op mijn gebit maakt me moe en chagrijnig. Om halfeen haal ik de jongens van school. Ik heb trek, maar even snel een rijstwafel eten op de fiets is er niet meer bij. Eenmaal aan tafel blijkt ook het eten niet te zijn als voorheen. Op een broodkorst bijten doet pijn, al gaat dat als de beugel een minuut of tien uit is wel beter. Ik troost me met de gedachte dat mensen met een slotjesbeugel eveneens moeite hebben met eten.

Na een kwartier druk ik de beugel weer over mijn tanden. Ook dat voelt niet echt fijn. Zeker het eerste kwartier ervaar ik de druk continu. De beugel zelf voelt prima. In het verleden klaagden beugeldragers over scherpe randjes en een ruw oppervlak, maar dat is met de snelle opmars van de 3D-printer inmiddels verleden tijd.

Eerste scan

Na een paar dagen gaat het steeds beter en is de grootste druk eraf. Een week later krijg ik een melding op mijn telefoon: het is tijd voor de eerste scan. Algauw krijg ik groen licht om op nummer 2 over te gaan.

Mijn enthousiasme over de soepele voortgang verdwijnt bij het indoen van de nieuwe beugel, want die zit weer net zo strak als de eerste in het begin. Mocht ik de komende weken besluiten om uit eten te gaan, dan niet net na een wisseldag.

Naarmate de weken vorderen, krijg ik steeds beter een ritme te pakken waarin ik zo efficiënt mogelijk de tijd zonder beugel benut. Het scheelt natuurlijk dat ik toch al niet zo gauw naar een tussendoortje pakte. Maar koekjes bakken en niet stiekem een nauwelijks afgekoeld exemplaar van de bakplaat kunnen pakken om even te keuren, dat wil maar niet wennen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer