”De rest van ons leven” van Els Beerten: tragische, maar hoopvolle familiegeschiedenis
Af en toe duikt de vraag op of er nog wat is toe te voegen aan alle verhalen die al zijn geschreven over de Tweede Wereldoorlog. ”De rest van ons leven” is zo’n boek dat het antwoord geeft: ja.
Het is namelijk maar net of de auteur de gave heeft er iets bijzonders mee te doen. En in het geval van Els Beerten –een Vlaamse jeugdboekenauteur die maar eens in de zoveel jaar een boek aflevert– is het antwoord opnieuw: Ja. Die heeft ze.
In ”De rest van ons leven” loop je mee op het levenspad van Fredo Santoro. Hij wordt geboren in Noord-Italië, als zoon van de plaatselijke kapper. De bevolking is straatarm, maar de kapper heeft genoeg te eten, want „ook de armste mens had graag een fatsoenlijk voorkomen”. Als Fredo een paar maanden oud is begint de Eerste Wereldoorlog en slaat de honger toe. In de woorden van de verteller: „Elke oorlog trekt de wereld scheef, een oorlog op wereldniveau doet dat nog eens in het veelvoud.”
Na de oorlog, waar in het boek maar een enkele bladzijde aan wordt gewijd, sterft Fredo’s moeder aan de Spaanse griep en is er nog altijd geld te weinig. Op zijn vijfde neemt zijn vader hem mee naar Engeland, hopend op een beter leven. Het lukt vader en zoon Santoro een succesvolle kapperszaak te beginnen. Maar de sfeer verandert als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en Mussolini de kant van Duitsland kiest. Alle Italianen worden als potentieel gevaar gezien en worden opgepakt. Fredo weet te ontsnappen, maar heeft wroeging dat hij zijn vader niet redde. Na een poos bij de pastoor, ook Italiaan, te hebben gewoond, vindt hij onderdak bij de Britse boerin Penny. Maar ook hier heeft Fredo –die zich al lang Freddy noemt– geen vaste plek. Pas als hij met zijn vriend Luigi na afloop van de oorlog teruggaat naar diens familie in Italië vindt hij een soort thuis.
Daar, op de helft van het boek, komt er eigenlijk een nieuw verhaal bij: dat van Luigi’s familie. Voor het grootste deel vertelt zoon Vito dat, een jongen van een jaar of tien. Enkele hoofdstukken lees je nog vanuit het perspectief van Fredo, die natuurlijk al lang en breed volwassen is. In de familie heerst een zwijgcultuur en er blijken nogal wat heftige familiegeheimen te zijn die vergaande gevolgen hebben gehad of zullen krijgen.
Dit is in reuzenstappen het boek door – en ook Beerten zelf vertelt al met zevenmijlslaarzen aan. Het boek bestrijkt een periode van tientallen jaren, zoomt regelmatig in, maar slaat ook hele stukken over en de vertelsnelheid ligt hoog. Wat sterk is aan dit boek, is het nauwkeurige portret dat Beerten schetst van mensen, met hun eigen gewoontes en onhebbelijkheden en compleet met korte Italiaanse zinnetjes. Hoe ze dat leven van mensen heel subtiel plaatst in het geheel van de geschiedenis. En dat in een stijl waarin voor overbodigheden geen plek is, waarbij ze eigenzinnige keuzes maakt in talige zaken en her en der mooie Vlaamse uitspraken rondstrooit.
Is het een jeugdboek? Daarover kun je twisten. Ik zou zo geen vijftien-, zestienjarige weten die een boek als dit uit zichzelf zou pakken. De best tragische en toch niet per se treurige familiegeschiedenis –van twee families eigenlijk– zou het zeker waard zijn, maar het is niet het meest toegankelijke boek. Het verhaal geeft een rake inkijk in het leven van mensen die het niet zo goed getroffen hebben, maar die er wel alles aan doen elkaar overeind te houden. Des te jammerder is het dat, zeker in de latere hoofdstukken, de Naam van God ondoordacht wordt gebruikt. Dan zijn de zinsnedes waarin vragenderwijs aan bod komt wat de rol van God is in een bepaalde gebeurtenis en of bidden wel nut heeft waardevoller. Die zetten zomaar aan tot nadenken.
Boekgegevens
”De rest van ons leven”, Els Beerten; uitg. Querido; 303 blz.; € 18,99