Sjako-Bijbels voor de militairen
Militairen droegen vroeger godsdienstige lectuur en Bijbels bij zich, in hun soldatenrugzak (ransel) of hoge klephoed (sjako). „Waarschijnlijk waren ze er ook daadwerkelijk in geïnteresseerd.”
Recent verscheen het ”Jaarboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen 2021”. Daarin staat een artikel van historicus dr. Louis Ph. Sloos: ”Militaire geestelijke verzorging in de vroegmoderne tijd en aan het begin van de negentiende eeuw aan de hand van eigentijdse boeken”.
Sloos is conservator van het Nationaal Militair Museum in Soesterberg en schrijver van diverse boeken over militaire geschiedenis. Een daarvan is ”Onze Slag bij Waterloo. De beleving van de overwinning op Napoleon in Nederland”. Momenteel is hij bezig met een studie over het optreden van het Nederlandse leger tegen de komst van de Fransen in de jaren 1793-1795.
Wanneer begon de zielszorg voor militairen in de Nederlanden?
Sloos: „Dat was rond het midden van de zestiende eeuw in het koninklijke Nederlandse leger van de Spaanse koning Karel V. Vooral de jezuïeten deden veel. Zij zorgden na het uitbreken van de Nederlandse Opstand voor de uitgave van de eerste religieuze boekjes voor militairen. Hierin stonden vooral de heiligen centraal.”
Wanneer kwam er aandacht voor de zielszorg in het leger van de Republiek?
„Dat was ook aan het begin van de Opstand. Het is opvallend dat de eerste zielzorgers in het Staatse leger uit de kring van de Oranjes kwamen. De eerste was de bekende Petrus Datheen die in 1568 meeging als legerpredikant tijdens de veldtocht van Willem van Oranje.
De eerste legerpredikant in vaste dienst was Johannes Uytenbogaert, de latere voorman van de remonstranten. Hij kreeg in 1601 een vaste aanstelling en had de algehele leiding over de legerpredikanten.”
Wat was de rol van de kerken?
„Aanvankelijk was de invloed van de kerken gering. Ze hadden wel oog voor de geestelijke verzorging van militairen, maar ze kregen door de ingewikkelde situatie van die tijd niet de gelegenheid om de organisatie op zich te nemen, al stuurden ze vanaf 1590 wel legerpredikanten. In 1635 kwam het onderwerp aan de orde op de Synode van Deventer. Enkele jaren later kwam er een instructie voor de militairen en hun geestelijke verzorging tot stand.
De Rotterdamse predikant Franciscus Ridderus schreef een boek speciaal voor militairen: ”Noodige tyd-korter in oorlogh en vrede voor officieren, matroosen en soldaten”. Het boek werd in 1672 herdrukt. Waarschijnlijk waren militairen hierin geïnteresseerd, want het verscheen in een deel van de Nederlandse Republiek waar toen veel legervolk verbleef en om die reden besloot een uitgever aldaar hoogstwaarschijnlijk om het opnieuw uit te geven.”
Was er alleen protestantse lectuur in omloop voor de militairen?
„De Republiek was een protestantse staat, waarin de openbare uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst verboden was. Toch kwamen er vanaf 1730 ook rooms-katholieke boekjes voor militairen in de handel. Hoewel ze in Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden waren gedrukt, zullen ze ongetwijfeld ook hun weg gevonden hebben naar de Nederlandse Republiek en het Staatse leger. In het begin van de achttiende eeuw werden rooms-katholieke priesters weer geregeld aangetroffen bij het leger. Een van die uitgaven heette ”Den brevier van den krijgsman”.”
Hadden de militairen geen Bijbels bij zich?
„In 1814 werd de dienstplicht in Nederland ingevoerd. Twee jaar later gaf het Nederlands Bijbelgenootschap een Nieuwe Testament in klein formaat voor militairen uit. Dit boekje werd bij tienduizenden onder de soldaten verspreid. Het zou bekend komen te staan als de Sjako-Bijbel, omdat het gemakkelijk kon worden opgeborgen in de sjako, de hoge hoed van militairen. Vermoedelijk waren ze daadwerkelijk in de Bijbel geïnteresseerd.
Op dit moment bestaan er nog steeds krijgsmachtbijbels in klein formaat, maar ze worden in veel kleinere aantallen verspreid dan vroeger het geval was.”