Topeconoom Piketty vraagt G20 om register belastingontduikers
De Franse topeconoom Thomas Piketty vraagt samen met andere prominente economen aan de G20 om een wereldwijd register op te tuigen voor het opsporen van belastingontduikers. Woensdag komen de ministers van Financiën en voorzitters van centrale banken uit de G20-landen bij elkaar in Washington.
Met de invoering van een dergelijk register zou extra druk uitgeoefend kunnen worden op Rusland om het verborgen vermogen van oligarchen te openbaren. Piketty roept samen met onder anderen de Amerikaanse topeconoom Joseph Stiglitz hiertoe op in een open brief die is gepubliceerd in de Britse krant The Guardian.
Volgens de economen borduurt zo’n vermogenssysteem voort op de vooruitgang die er al is geboekt in het delen van financiële informatie. Ook leden van de Independent Commission for the Reform of International Corporate Taxation ondertekenden de brief. Dat is een onafhankelijke denktank die zich bezighoudt met het hervormen van internationale vennootschapsbelasting.
Volgens de briefschrijvers hebben Russische oligarchen naar schatting „minstens 1 biljoen dollar aan vermogen gestald in het buitenland, vaak verborgen in offshore-bedrijven van wie het lastig te zeggen is wie de eigenaar is”. Landen die de oligarchen nu willen straffen door middel van sancties lopen nu tegen deze „muur van ondoorzichtigheid” aan, valt verder te lezen.
De G20 bestaat uit negentien belangrijke industriële landen, waaronder China, Rusland en de VS, en de Europese Unie. Hun economieën zijn samen goed voor zo’n 80 procent van de wereldeconomie. De Russische minister van Financiën, Anton Siloeanov, zal digitaal aanwezig zijn. Door de Russische inval in Oekraïne is de deelname van Rusland aan G20-bijeenkomsten omstreden. De Amerikaanse president Joe Biden pleitte er vorige maand bijvoorbeeld voor om het land uit de G20 te zetten.
Piketty pleitte overigens vorige maand al voor het register in een ander opiniestuk in de krant. Toen schreef hij dat het er nog niet is omdat „westerse rijke mensen vrezen dat zulke openheid hen uiteindelijk zal schaden”.