Ook oorlog gaat op sociale media over onszelf, stelt onderzoeker
Oorlogsbeelden op sociale media worden vaak in korte tijd veel gedeeld, maar al snel verschuift de aandacht naar de emoties van de gebruikers zelf, concludeert onderzoeker Marloes Geboers van de Hogeschool van Amsterdam. Achterliggende oorzaken van het oorlogsleed krijgen nauwelijks aandacht.
Sociale media sporen ons volgens Geboers aan vooral onszelf te laten zien. We reageren ook vooral op slachtoffers die op onszelf lijken. „Je ziet nu veel socialemediacampagnes ontstaan rond Oekraïne. Mensen zijn enorm betrokken bij de slachtoffers. Het medeleven wordt bijvoorbeeld vergroot dankzij TikTok-filmpjes die Oekraïense burgers maken van hun dagelijkse leven midden in een oorlog.”
De betrokkenheid die we voelen is logisch, maar we moeten ons er wel bewust van zijn welke beelden we zien op sociale media, aldus de onderzoeker. „En hoeveel mede bepaald wordt door algoritmische media, die zich weinig van journalistieke regels aantrekken.” Een algoritme is een formule, die op sociale media bepaalt welk bericht je als eerste of volgende te zien krijgt.
Voor haar onderzoek analyseerde Geboers de manier waarop socialemediagebruikers op Instagram, Facebook en Twitter omgaan met menselijk lijden op afstand. Ze nam de oorlog in Syrië als uitgangspunt.
Zo analyseerde ze wat er online gebeurde met de wereldberoemde foto van de verdronken Syrische kleuter Alan Kurdi in 2015. De foto verscheen in internationale media en kreeg al snel miljoenen reacties op sociale media. Binnen 24 uur verdrongen daar echter bewerkte beelden van de kleuter de nieuwsbeelden, zegt Geboers. In de bewerkte beelden stond vooral de emotie van de gebruiker centraal. Door de werking van algoritmes worden dit soort beelden vervolgens veel zichtbaarder.
Bovendien was de aandacht voor het beeld van de kleuter ook snel weer voorbij. Zodra reflecties op de politieke achtergrond van het overlijden van het jongetje werden gedeeld, waren de meeste gebruikers alweer met andere onderwerpen bezig.
Geboers verdedigt haar proefschrift in april aan de Universiteit van Amsterdam.