Niet van democratie naar demoncratie
De lucht is vol van pleidooien voor het vrije woord, maar het vrije woord kent zijn grenzen. Ook christenen mogen hun hart luchten, maar haat mag daarbij nooit een element zijn, stelt ds. L. W. van der Meij.
Je hart luchten moet kunnen. Dat is Hollands glorie. Sommigen schrijven het pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting toe aan de Rotterdammer Erasmus, evenals onze tolerantie-idealen. Maar wie de preken, boeken en pamfletten van de Duitse Luther en de Franse Calvijn kent, weet dat zij, als het om afwijkende meningen ging, ook geen blad voor de mond namen. Erasmus wat minder, omdat hij eerlijk toegaf geen held te zijn. Maar Luther was bepaald niet verlegen en had voor het vrije Woord zijn leven over. In zijn biografie van Luther schrijft dr. W. J. Kooiman dat Luther van zich afbeet „op een wijze die onze normen te buiten en soms zelfs onze begrippen te boven gaat.”
Alle drie, Erasmus, Luther en Calvijn, hebben invloed gehad op de Nederlandse cultuur. Het protestantse christendom heeft in de loop der eeuwen ruimschoots gebruikgemaakt van de vrijheid van meningsuiting. De Bijbel is een open Boek. En het christelijk geloof doet er daarom niet het zwijgen toe.
Demoncratie
Na de aanslag op Theo van Gogh heeft heel Nederland zijn hart gelucht tijdens verhitte debatten in Amsterdam en de Tweede Kamer, in een stroom van opiniërende artikelen in de dagbladen en in de daaropvolgende ingezonden stukken. Vooral journalisten en columnisten voelen zich in hun kuif gepikt. Nederland voelt op zijn klompen aan dat een belangrijk grondrecht, de vrijheid van meningsuiting, in gevaar komt.
Van zachtmoedigheid is weinig meer te bespeuren. Minister Donner heeft het met het ’oppoetsen’ van het blasfemieartikel behoorlijk zwaar te verduren gehad. Atheïstische Nederlanders willen kunnen blijven zeggen wat zij van God vinden: niets. Ook nu willen zij vernietigende opinies over christenen, joden en moslims kunnen ventileren. Ook gematigde moslims en wat fellere moslimrappers vechten voor het vrije woord.
Vooral in artistieke libertijnse kringen maakt men gretig gebruik van het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting. Als protestantse christenen mogen zeggen dat de roomse mis een „vervloekte afgoderij” is, dan mogen zij ook zeggen dat het christelijk geloof een achterlijke godsdienst is. Christenen moeten niet te snel voor slachtoffer willen spelen, want zelf zijn ze ook niet zo verlegen. Als christenen zich in het geloof beroepen op een God Die ze niet kunnen bewijzen, dan vinden libertijnse Nederlanders dat ze moeten kunnen zeggen dat ze dat dwaasheid vinden.
De meest radicale libertijnen willen niet alleen ongehinderd God kunnen lasteren, maar ook ’smalend’ kunnen lasteren. Als christenen durven zeggen dat de toekomst van ongelovigen in de hel zal zijn, dan zullen zij hen van repliek dienen. Eigenlijk een heel logische, zij het niet theologische conclusie. Ik denk inderdaad dat deze conclusie het vanzelfsprekende gevolg is van wat wij vrije democratie noemen. Zo wordt democratie demoncratie. Maar dat zal de libertijnen een zorg zijn.
Wijze rechters
Burgers moeten elkaar de ruimte geven. Dat is volgens de publieke opinie nodig om in onze samenleving te kunnen overleven. Als godsdiensten, joods, christelijk of islamitisch, het voor het zeggen krijgen, vragen wij om een burgeroorlog. Grondrechten als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst zullen blijven botsen, maar daar moet de rechter dan maar uit zien te komen. Die beslist of uitspraken echt discriminerend zijn en of mensen die hun beklag doen bij de rechter, werkelijk persoonlijk in hun ras, godsdienst, levensovertuiging, seksuele geaardheid getraumatiseerd zijn.
We krijgen de indruk dat de rechters ook graag goede maatjes willen blijven met de artistieke en academische elite van Nederland. Je moet in de wandelgangen toch een borrel met ze kunnen blijven drinken. Christenen hebben met het kwetsen van hun levensovertuiging al wat langer leren leven. Maar moslims, die nog maar zo kort in het vrije Westen leven, weten hier absoluut geen raad mee. Zij voelen zich bij de rechters in de kou staan.
Wij hebben dappere en wijze rechters nodig die, onafhankelijk van de neurotische neiging om religieuze mensen te kwetsen, voor minderheden opkomen. Ik zou zeggen: „Laat u tuchtigen, gij rechters der aarde” (Psalm 2:10). Vooral rechters zullen in de toekomst moeten meewerken aan de balans in onze samenleving. En niet alleen maar juridisch-correcte uitspraken doen om de libertijnen te behagen.
Fundamentalisten
En het zou ook winst zijn als eindelijk het besef eens ging doorbreken dat „geloof en religiositeit geen overblijfselen zijn van onbeschaafde volkeren”, zoals Shervin Nekuee, socioloog en publicist, recent in de NRC stelde. Bovendien, in het postmodernisme verdrinken mensen in de maalstroom van losse bestaansmomenten, waar geen touw meer aan vast te knopen is. Godsdienst geeft overzicht, doorzicht en uitzicht.
Bioloog en columnist Ronald Plasterk pleit voor het gebruik van het gezonde verstand. Maar hoe gezond is ons verstand eigenlijk nog? vraag ik me af. Ik vrees dat het gezonde verstand van de Verlichting niet echt in staat is om goed voor onze multiculturele en multireligieuze samenleving te zorgen. Verstand zonder liefde biedt geen wijsheid.
Ondanks dat Luther soms besefte dat christenen zich niet moeten laten gaan, moest de reformator zijn hart wel eens luchten. Dat had hij ook vandaag gedaan. Maar zonder haat. Zoals geschreven staat: „Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.”
Libertijnen moeten uitkijken dat zij geen rationalistische fundamentalisten worden: dwangmatig en arrogant. Lucht je hart en heb God en je naasten lief. Is het nu zo erg als een imam je geen hand wil geven?
De auteur is christelijk gereformeerd predikant in Driebergen.