Hamerslagen op de Pieter Zandt: Oekraïense leerlingen te gast
Kasper belt elke dag met zijn vader en zijn zus in Oekraïne. „Maar in ons dorp is het rustig; ik maak me geen zorgen”, zegt hij tussen twee hamerslagen door.
Die hamerslagen klinken door het technieklokaal van de Pieter Zandtscholengemeenschap in Kampen, want daar is Kasper beland, ver van huis, en ver bij de oorlog vandaan die zijn vaderland teistert. Sinds maandag vangt de Pieter Zandt tientallen Oekraïense vluchtelingen op. Voor hoe lang? „Ik hoop dat we snel terug kunnen”, zegt Kasper.
Voor Anastasiia zit dat er niet in. Ze komt uit het gebied dat sinds 2014 onder controle van Russische separatisten staat. En daar wil ze niet naar terug. In Nederland blijven? „Ik weet het niet”, zegt ze bedrukt.
Vorige week ontvluchtte ze het oorlogsgeweld. Met de trein naar de westelijke stad Lviv, en vervolgens het land uit. Vijf dagen was Anastasiia in een christelijk gezin in Polen. Nu is ze hier, maar dagelijks volgt ze het nieuws uit haar geboorteland. „Dinsdag was er een explosie in mijn stad. Nu hangt daar een chemische wolk.” Haar woonplaats ligt in puin. Haar toekomstperspectief ook: ze was universitair studente, maar wat nu?
Het nieuws volgen, dat doen al deze jongeren, zegt Anastasiia. „Hier worden ze beziggehouden, maar zodra ze naar huis gaan, kijken ze of er nieuws uit Oekraïne is. Ze willen weten hoe het met hun familie is, en met hun huis.”
Anastasiia loopt niet in het technieklokaal rond om te timmeren, maar als vertaalster. De Pieter Zandtdocenten komen zelf ook een eind, met wat Engels en brede gebaren, maar soms is het net even handiger als iemand kan tolken van het Oekraïens of Russisch naar het Engels en andersom.
Van de groep leerlingen zijn er 21 verbonden aan een jeugdclub in de stad Zjitomir. De meesten zijn zonder hun gezinsleden naar Nederland gekomen.
„Het is hier leuk”, zeggen Kasper en de twee jongens tegenover hem aan de werkbank. Twee van hen bivakkeren in een kerk, de derde in een gezin. Nu heffen ze hun hamer en timmeren ze om het hardst.
Online in contact
De klas op de Pieter Zandt ontstond uit vragen van gezinnen in de achterban die vluchtelingen in huis hebben. Op de vestiging in Kampen kunnen bijna dertig leerlingen terecht, in IJsselmuiden vijftien. „Voor een deel laten we hen online het programma van hun school in Oekraïne volgen”, zegt teamleider Theo Mulder. „Als hun eigen school niet functioneert als gevolg van het oorlogsgeweld, proberen we hen aan een andere te verbinden. De scholen in Oekraïne zeggen steeds vaker tegen leerlingen die naar het buitenland zijn gevlucht: Blijf onze lessen volgen, zodat je straks gemakkelijk weer aanhaakt.”
„Afwachten hoe het gaat”, zegt oud-docent J. Simonse. „De internetverbinding is niet optimaal. En als daarginds het luchtalarm afgaat, duikt iedereen de kelder in en valt het onderwijs stil.”
Simonse stond 44 jaar voor de klas, is zes jaar met pensioen, maar is nu weer ingevlogen om de buitenlandse gasten te helpen. Met de telefoon in zijn hand, zodat hij snel een vertaalprogramma kan raadplegen. „De leerlingen kregen tien minuten pauze. Dat was: vlug appeltje eten en gelijk verder. Prachtig, wat een werkhouding.”
Cultuurverschil
Inmiddels ontstaat al wat interactie tussen de gasten en de leerlingen van de school. Elke Oekraïense leerling krijgt vanaf volgende week een leeftijdgenoot van de Pieter Zandt als buddy. „Dat is voor onze leerlingen ook vormend”, zegt Mulder.
De Pieter Zandt neemt een uit Zjitomir gevluchte docente tijdelijk in dienst. Daarnaast bleek de vader van twee jongens uit Charkiv sportleraar te zijn. Hij is nu benoemd om gymlessen te geven. „Die man bloeit op.”
Het verschil in cultuur werd al direct helder. „Dinsdag stond hier een frietkraam, omdat het voor havo 5 de laatste lesdag was. Voor elke leerling was er een frikandel speciaal. Maar dat wilde de gymdocent niet, want sport en zoiets ongezonds eten past niet bij elkaar. Zijn leerlingen protesteerden niet, maar gingen gedisciplineerd verder. Dat zou bij onze eigen leerlingen waarschijnlijk wel iets anders gaan.”
Kampen verkennen
De eerste drie dagen werden voor introductie uitgetrokken. „Oekraïenssprekende kleinkinderen van ds. D. M. Vinogradsky en een Russischsprekende leerlinge hebben getolkt. Maandag hebben we de Oekraïners eerst voorbereid op de maandelijkse sirenetest van die dag.”
Nu begint het echte werk. „Dagelijks tot 13.00 uur de lessen in Oekraïne volgen. ’s Middags sport of een creatief vak. De eerste gemaakte tekeningen hangen al in de gang. Techniek, een natuurkundeproefje, er komen steeds meer ideeën los bij onze docenten. Eén middag per week gaan de leerlingen de stad in: naar de molen, de koggewerf of de Bovenkerk. Wie Nederlands wil leren, krijgt daarvoor de gelegenheid, maar het onderwijs is in principe gericht op hun terugkeer naar Oekraïne. Al is nog volstrekt onduidelijk wanneer dat zal zijn.”