Binnenland

„Na mijn dood zal ik jullie oren nog doen klappen”

Prins Bernhard neemt wraak. Wraak op het systeem, het keurslijf waarin hij altijd heeft geleefd. „Het is netjes dat hij ermee heeft gewacht tot na zijn dood.”

Binnenlandredactie
14 December 2004 11:58Gewijzigd op 14 November 2020 02:00

Harry van Wijnen, publicist en kenner van het koningshuis, ziet geen reden om de onthullingen van de prins over zichzelf in de Volkskrant te veroordelen. „Bernhard had zijn hele leven met de ministeriële verantwoordelijkheid te maken. Hij kon niet zeggen wat hij dacht. Als roddelbladen in ons land de grootste onzin over hem schreven en Bernhard wilde die bladen aanpakken, dan deed de Rijksvoorlichtingsdienst daar moeilijk over. Dan werd Bernhard met zachte woorden weer in zijn kooi teruggepraat. Prins Claus trok zich daar niets van aan en begon gewoon een rechtszaak. De keren dat hij dat deed, was hij succesvol. Roddelbladen werden tot hoge boetes veroordeeld. Bernhard werd door de RVD altijd aan een lijntje gehouden. Dat bezorgde hem veel ergernis. Met de publicatie van deze interviews neemt hij wraak over zijn graf heen.”

Van Wijnen is niet verrast door de actie. „Prins Bernhard heeft de laatste tijd van zijn leven duidelijk aangegeven dat hij zich te oud voelde voor de ministeriële verantwoordelijkheid. Zo heeft hij dat ook tegen premier Balkenende gezegd. De dingen die Bernhard nu zegt over zijn buitenechtelijke dochters zijn niet nieuw. Er werd veel gespeculeerd over het bestaan van deze dochters, maar voor de koninklijke familie waren ze gewoon realiteit. Bernhard had niet vier, maar zes dochters. Het is voor de buitenwereld misschien even wennen, maar deze dames hadden gewoon contact met de koninklijke familie.”

Dat het koningshuis in opspraak komt door de interviews vindt Van Wijnen niet erg waarschijnlijk. „Natuurlijk komt door wat we nu lezen de oude schelm in Bernhard tevoorschijn, maar daar is niets meer tegen te doen.” Het was volgens Van Wijnen niet eerlijker of verstandiger geweest als Bernhard de onthullingen tijdens zijn leven had gedaan. „Dan was hij onderwerp van commotie geworden en had hij zich weer moeten verantwoorden bij de minister-president. Nu er letterlijk een grote stenen plaat over het leven van Bernhard ligt, kan iedereen er rustig over praten.”

Ook de historicus prof. dr. A. Th. van Deursen toont zich niet verrast. „Ik wist van het bestaan van de tweede onwettige dochter niet af, maar als iemand één keer ontrouw kan zijn, dan kan hij het ook twee keer zijn. Ik vraag me wel af wat we wijzer worden van dit soort onthullingen. Ze hebben bepaald niet mijn belangstelling. En als ik een wettige dochter van Bernhard was, zou ik zeker niet de Volkskrant kopen.”

Van Deursen verwacht niet dat de interviews zijn beeld van de overleden prins zullen veranderen. „Kijk, als nu bekend was geworden dat Bernhard tijdens zijn leven een paar miljoen heeft vergokt in Las Vegas, dan hebben we een nieuwsfeit. Maar wat er nu openbaar komt, zijn geen nieuwe elementen.”

SGP-kamerlid ir. B. J. van der Vlies noemt de onthullingen „opzienbarend en verdrietig.” „We hebben nog maar net de bijzetting achter de rug, de familie zit nog helemaal in het rouwproces, en dan komt dit naar buiten.” Als hij spreekt over verdriet heeft Van der Vlies het in de eerste plaats over de inhoud van de onthulling. „Twee onechte dochters, dat is niet iets om trots op te zijn. Integendeel: daar zou je toch heel beschaamd over moeten wezen.”

Het SGP-kamerlid acht de kwestie „beschadigend voor de koninklijke familie en voor Hare Majesteit.” Bovendien zal de nu onthulde werkelijkheid „voor veel Oranjegezinden een blijvende inktvlek op het blazoen van Bernhard betekenen, een persoon van wie het beeld tot nu toe -behoudens enkele kanttekeningen- redelijk positief was”, aldus Van der Vlies.

Als een totale verrassing kwam de bekentenis niet, aldus Van der Vlies. „Bernhard had al eens tegen Van Wijnen gezegd: Wacht maar, na mijn dood zal ik jullie oren nog doen klappen.”

De SGP-politicus neemt het D66-leider Dittrich kwalijk dat die van de kwestie direct weer een politiek nummer maakt. „Natuurlijk moeten we het hebben over de vraag waar de ministeriële verantwoordelijkheid begint en ophoudt, maar deze kwestie is wat mij betreft geen aanleiding het hele systeem open te breken. In elk geval is duidelijk dat de minister-president de publicatie van deze gegevens heeft tegengewerkt, zo niet heeft verboden. Hij heeft dus wel degelijk werk gemaakt van zijn verantwoordelijkheid. Om er op de manier van Dittrich bovenop te springen, daar doe ik niet aan mee. Dat is mij te hijgerig.”

Meer over
Bernhard

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer