Stijging cao-lonen eerste kwartaal blijft ver achter bij inflatie
De cao-lonen in Nederland zijn in het eerste kwartaal met 2,4 procent gestegen. Hoewel de stijging groter is dan in 2021, blijft de cao-loonontwikkeling ver achter bij de ontwikkeling van de consumentenprijzen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De consumentenprijzen zijn in het vierde en eerste kwartaal relatief sterk gestegen. De stijging van de consumentenprijsindex met 7,4 procent in het eerste kwartaal was de sterkste in 45 jaar. De cao-loonstijging is 5 procentpunt lager dan de stijging van de consumentenprijzen. In de beschikbare cijfers tot 1973 is het volgens het CBS niet voorgekomen dat de ontwikkeling van de cao-lonen zo ver achter bleef bij de inflatie.
De cao-lonen kunnen abrupte prijsstijgingen doorgaans niet direct volgen omdat de loonontwikkelingen deels het resultaat zijn van eerder afgesloten cao’s. Het voorlopige cijfer van het CBS over het eerste kwartaal van 2022 is gebaseerd op 74 procent van de cao’s.
Sectorbreed stegen de lonen het minst bij de overheid, namelijk met 0,8 procent. Dit hangt samen met eerder gemaakte loonafspraken. In het eerste kwartaal van 2021 behoorde de sector overheid nog bij de sectoren met de hoogste loonstijging (2,7 procent). In de sector gesubsidieerde instellingen en de sector particuliere bedrijven namen de lonen toe met respectievelijk 3,3 en 2,6 procent.
In de bedrijfstak vervoer en opslag stegen de lonen met 3,8 procent het meest, in de horeca, het onderwijs en de energievoorziening met 0,3 procent het minst. De bouwnijverheid kende net zoals de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg een ontwikkeling van 3,4 procent in het afgelopen kwartaal.
Bij de bedrijfstak verhuur en handel van onroerend goed zijn geen ontwikkelingen bekend, omdat voor het merendeel van de werknemers in deze bedrijfstak een cao-akkoord uitblijft.